Ernst Penzoldt
Waarom er geen oorlog kan komen
Een Chinees sprookje
Toen de oorlog tussen de twee naburige volkeren onvermijdelijk was, zonden de vijandelijke veldheren verspieders uit om te verkennen waar men het gemakkelijkst het buurland zou kunnen binnenvallen. En de verspieders kwamen terug en berichtten ongeveer in gelijke bewoordingen aan hun superieuren dat er maar één plek was aan de grens om het andere land binnen te vallen. ‘Maar daar,’ zeiden ze, ‘woont een brave, kleine boer in een klein huis met zijn lieftallige vrouw. Zij houden van elkaar en men zegt dat zij de gelukkigste mensen op aarde zijn. Ze hebben een kind. Als wij nu over dat kleine lapje grond het land van de vijand zouden binnenmarcheren, dan zouden wij hun geluk verstoren. Dus er kan geen oorlog komen.’ Dat zagen de veldheren toen ook wel in, of ze het nou leuk vonden of niet, en de oorlog bleef uit, zoals elk mens zal begrijpen.