J.M.A. Biesheuvel
Op het kleine kerkhof van Rjazan
Ignat Toelanski, want hij was het, liep over het graf waar zijn vader en moeder en de kolonel begraven lagen. En hij vond de graven van de personen voor wie hij was gekomen. Door hun hulp was hij een beroemd pianist geworden. Hij was blij en ontroerd. En hij legde een rode bloem op het graf van zijn moeder, en één op het graf van zijn vader en één op het graf van de kolonel. Hij was blij en zo dankbaar en er biggelde wel een traantje over zijn wangen. Behalve hij was er helemaal niemand op het graf. Ook de allerhoogste niet. Ja toch: het was de pianist omdat hij zo dankbaar was.