De Revisor. Jaargang 28
(2001)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 52]
| |
Han van der Vegt
| |
[pagina 53]
| |
IIvandaag heb ik een mens gemaakt
van pvc en touw
elke buis van gelijke lengte
gelijke spanning op elke knoop
zo streng heb ik haar poten geijkt
en heb ik hun loop toegevouwen
zo heb ik haar gramschap afgesteld
zij bijt zich naar binnen bij haar aars
en krauwt een geboortejammer door
haar koud gebeente, dan springt haar graat
kaarsrecht de scherpte in
bloed spat haar door de scheuten en gutst
het vuur uit haar pennen op de lucht
de welving van haar schorre ribben
klapt ze om haar schouders, rosse kam
van vleugelschelpen, houders van licht
en zinnen, rukken aan de scheerlijn
en slaan achterover
| |
[pagina 54]
| |
IIIvandaag heb ik een mens gemaakt
van balsa en huid
tot mastlengte rek ik hem zijn in
haaienzeik gelooide zeilen op
en pin ze met baleinen aan dek
het roer tussen zijn billen geklemd
zend ik hem de wereldzeeën op
de wind blaast hem rijpe borsten om
zijn tepels, een buikje in de fok
hoog in top staat de gele wimpel
van zijn gewetensnood
het rommelt diep in de broekstukken
waar het verlangen zich voorbereidt
zelfs de zon bukt zich voor zijn salvo's!
de mieren, opgetogen eerbied
priegelen met hun bloed de neerslag
van zijn wederwaardigheden op
zijn perkamenten vel
| |
[pagina 55]
| |
IVvandaag heb ik een mens gemaakt
van celluloid en blik
haar tors roteert verticaal om haar
kogellagergevoerde flamoes
waarin zij een fietsvork houdt geklemd
haar hortende camerakopje
trekt de meters met voorgeprinte
reclameclipjes van over haar
schouder naar voren en zo drijft zij
de filmspoel tussen haar dijen aan
de vrije landen door
wat maakt zij zo niet allemaal mee!
langs haar katrollen slingert zich de
som van haar ervaringen kriskras
over de liertrommel van haar borst
en vormt daar allengs een tweede huid
dan schiet de band los, zij wankelt en
valt voldaan terzijde
| |
[pagina 56]
| |
Vvandaag heb ik een mens gemaakt
van silicone en glas
zand tot zand en code tot code
in de opengesperde bek van
een bol, die bungelt aan de blaaspijp
leg ik een chip met zijn naam erop
zijn kakement klapt zich toe om de
ouwel en uit zijn schedelbasis
druipt zijn gewervelde lul omlaag
zijn feniks, de dubbele helix,
de as van zijn bestaan
aan de groeipunten ontspruiten langs
alle kanten zijn ledematen
zodat hij nu steun vindt op de grond
is het tijd om af te koppelen?
nee, hij verloochent zijn afkomst niet!
zijn navelstreng is nu zijn blaasroer
om zijn gif te spuien
| |
[pagina 57]
| |
VIvandaag heb ik een mens gemaakt
van vlees en chroom
ruggelings over de assen van
een bugatti-chassis span ik het
roze lijf van een pasgeslacht lam
acht cilinders pompen hem de smart
door zijn longen, in zijn flank steek ik
negenendertig knoflooktenen
opdat hij zijn passie niet vergeet
en daarna leg ik hem te rotten
in een kuil in het zand
op de ochtend van de derde dag
scheurt de aarde zijn graf weer open
hij wankelt in het licht, dan spuit de
braadlucht achter zijn ribben weg en
draagt hij de zon op zijn juichende
spatborden ten hemel, het regent
olie en maagdenbloed
|
|