De Revisor. Jaargang 28
(2001)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 52]
| |
Ilja Leonard Pfeijffer
| |
[pagina 53]
| |
Zowel Sappho's bewonderaars als haar verguizers hebben ongelijk. Haar poëzie is in geen enkel opzicht simpel, direct, naïef of onhandig. Integendeel. Haar gedichten zijn op een haast onmerkbare manier bijzonder geraffineerd vormgegeven. Zij schrijft geen liefdeslyriek van ongefilterde passie, maar grootse poëzie, waarin elk woord precies op de juiste plek staat en waarin met intellectuele virtuositeit een symfonie van betekenissen wordt gecreëerd. Ik zal dit laten zien voor fragment 16.
De openingsstrofe van het gedicht is een voorbeeld van de stijlfiguur van het type ‘rozen verwelken, schepen vergaan, maar onze liefde zal altijd bestaan’. Of, zoals Kenny Rogers het uitdrukt in zijn onsterfelijke verzen: ‘Roses are red my love, violets are blue, sugar is sweet my love, but not as sweet as you.’ Twee of drie constateringen van algemene aard vormen de inleiding op de uitspraak waar het om draait en die algemene, inleidende constateringen geven reliëf en nadruk aan die uitspraak. Deze stijlfiguur heet ‘priamel’, een verbastering van het Latijnse praeambulum wat zoiets betekent als ‘preliminaire overweging’. E.L. Bundy citeert de openingsstrofe van Sappho 16 in zijn Studia Pindarica als een ‘straightforward example’ van een priamel, die door hem wordt gedefinieerd als ‘a focusing or selecting device in which one or more terms serve as foil for the point of particular interest’. ‘Here’, zo zegt Bundy, ‘a host of cavalry, a host of foot, and a host of ships are foil for the writer's own choice, which she states in a general proposition’.Ga naar margenoot2 Dus, wat Bundy zegt is: waar het Sappho om gaat in deze strofe is om te zeggen dat waar je van houdt het mooiste op aarde is. De andere opinies hierover, die Sappho eerst noemt, hebben alleen maar als functie nadruk te geven aan datgene wat zij eigenlijk wil zeggen. Dit is natuurlijk niet helemaal waar. Het lijkt zinvol om te vragen waarom Sappho juist deze drie opinies over het mooiste op aarde heeft geselecteerd als achtergrond voor haar eigen voorkeur. Als Bundy gelijk zou hebben dat die drie opinies alleen maar als achtergrond dienen, dan zou je de priamels in verschillende gedichten zonder enig probleem kunnen verwisselen. Of je zou de inleidende algemene uitspraken kunnen vervangen voor willekeurige andere inleidende algemene uitspraken. We zouden Kenny Rogers' verzen kunnen herformuleren als: ‘Noses are red my love, bruises are blue, vengeance is sweet my love, but not as sweet as you.’ Of we zouden Sappho's openingsstrofe kunnen herformuleren als: ‘Sommigen zeggen dat Four Roses, anderen dat Famous Grouse, weer anderen dat Jameson het mooiste is op de zwarte aarde. Maar ik zeg dat het datgene is waarvan je houdt.’ Het is duidelijk dat de priamel in beide gevallen nog steeds werkt. En het laatste punt, het punt waar het om draait is hetzelfde gebleven. Toch is er duidelijk iets veranderd. Sappho's gedicht is veranderd in de poëtische ontboezeming van een alcoholist in | |
[pagina 54]
| |
een zeldzaam moment van helderheid. En Kenny Rogers' romantische serenade raakt geladen met agressieve wraakzucht - hetgeen in het laatste geval zeker een verbetering is. Dit alles is geenszins bedoeld om te amuseren. Mijn experiment dient een heel serieus doel. Het bewijst dat de inleidende uitspraken van een priamel een thematische relevantie hebben, een feit dat tot onze verbazing nogal eens wordt genegeerd in wetenschappelijke studies. Nadat we de openingsstrofe van Sappho's gedicht hebben gelabeld als een geval van een priamel, hebben we in feite nog niets begrepen. We moeten ons de vraag stellen naar de thematische relevantie van de drie legeronderdelen die Sappho selecteert als achtergrond en inleiding bij haar eigen voorkeur. Het antwoord op deze vraag is eigenlijk verrassend simpel. Cavalerie, infanterie en vloot roepen associaties op met oorlog. Het is eerder opgemerkt dat ‘op de zwarte aarde’ een echo is van een Homerische formule, een kant-en-klaar stukje vers dat Homerus een keertje of zeven gebruikt in zijn heldendichten. Dit Homerus-citaat, in combinatie met de associaties van oorlog die de legeronderdelen oproepen, stuurt ons om aan de oorlog te denken die Homerus beschrijft: de Trojaanse oorlog. Dit heeft een duidelijke thematische significantie in het licht van het centrale paneel van het gedicht, waar ons verteld wordt dat Helena huffs en haard verliet om naar Troje te zeilen, wat, zoals we weten, de aanleiding was tot de Trojaanse oorlog. De eerste twee verzen van de tweede strofe maken heel nadrukkelijk duidelijk dat het verhaal over Helena, die Menelaus en Sparta verlaat voor Troje en Paris, bedoeld is als een exemplum dat de geldigheid illustreert van de these dat datgene waarvan je houdt het mooiste op aarde is. Op het niveau van deze expliciete functie van het exemplum heeft Helena ‘het mooiste wat er is’ gevonden in Paris. Het feit dat hij, het object van haar liefde, inderdaad het allermooiste voor haar was op aarde worth geïllustreerd door het feit dat zij met hem mee naar Troje ging en daarvoor bereid was haar dierbaarsten achter te latent: haar echtgenoot, haar kind en haar ouders. Op dit niveau heeft de nadruk op de noblesse van Menelaus een duidelijke functie: als Menelaus een miezerig ventje was dat haar sloeg en verder alleen maar de hele dag met zijn vuile sokken op tafel en een pijpje hier in zijn ongeschoren harsens lag te zappen op de bank, dan zou er wellicht niet zo heel veel voor nodig zijn om Helena te verleiden om bij hem weg te gaan. Het feit dat Menelaus edel, nobel en goed was, geeft maar aan hoe groot haar passie was voor Paris. Zozeer was hij, het object van haar liefde, het mooiste voor haar op aarde dat zij zelfs Menelaus ervoor opgaf, hoewel hij toch de beste man was die zij zich had kunnen wensen. So far so good. Maar als we beter kijken is het exemplum toch een beetje raar. In de eerste plaats lijkt Page gelijk te hebben met zijn klacht dat het toch wel een beet- | |
[pagina 55]
| |
je gek is dat het verhaal dat moet illustreren dat Helena ‘het mooiste wat er is’ gevonden heeft in Paris zo nadrukkelijk vermeldt dat zij zelf alle mensen veruit overtrof in schoonheid. Ten tweede: wij beseffen dondersgoed wat het gevolg was van Helena's romantische escapade: tien jaar oorlog. Sterker nog, we hadden juist gezien dat de openingsstrofe de associaties met de Trojaanse oorlog activeert. En alsof dat nog niet genoeg is, wordt Troje nog eens een keer expliciet genoemd aan het begin van de derde strofe. Ten derde: als wij bewust worden gemaakt van het feit dat Helena's keuze resulteerde in de Trojaanse oorlog, dan herinneren wij ons ook meteen hoe die oorlog afliep: Troje werd ingenomen, Paris werd vermoord en Helena werd mee terug naar huis genomen door Menelaus. Dit maakt het exemplum toch wel een beetje merkwaardig. Als illustratie voor de stelling dat datgene waarvan je houdt het mooiste op aarde is, is het verhaal van Helena en Paris toch tamelijk ongelukkig gekozen. Want haar keuze voor ‘het mooiste wat er is’ liep uit op een mislukking, om niet te zeggen op een regelrechte ramp. Wat moeten we hier nu mee? We zouden kunnen zeggen: ‘Ja, kijk, Sappho is een dichteres uit de archaïsche periode, het is allemaal wel charmant, maar aan dit mythische exemplum kun je zien dat dichters uit de periode van de opkomst van de Griekse beschaving nog niet zo geïnteresseerd waren in de diepzinnige consequenties van hun mythologische voorbeelden. Ze kiezen het voorbeeld om opportunistische redenen, zonder zich verder te veel zorgen te maken over andere aspecten van het verhaal. We moeten gewoon niet al te diep doorvragen, want archaïsche poëzie is nog een beetje primitief.’ Dat zouden we kunnen zeggen. Page zegt het in feite. En velen met hem. Maar laten wij nu, bij wijze van experiment, eens proberen om dit gedicht te begrijpen in plaats van het of te doen als primitieve poëzie. Voordat we een antwoord kunnen geven op de vraag waarom Helena's schoonheid wordt benadrukt en op de vraag waarom Sappho een voorbeeld kiest dat uitloopt op een mislukking, moeten we eerst de rest van het gedicht lezen. Maar ons tweede punt, het punt dat Sappho haar publiek herinnert aan het feit dat Helena's keuze resulteerde in de Trojaanse oorlog, maakt ons bewust van een extra laag in de relevantie van het Helena-exemplum. De functie van het verhaal waar Sappho expliciet over is is niet de enige functie van het verhaal. Het feit dat Helena ervoor koos Paris te volgen, met oorlog als consequentie, roept de gedachte op dat zij ervoor koos Paris te volgen hoewel zij wist dat oorlog de consequentie zou zijn. Dit maakt Helena niet alleen een voorbeeld van iemand die het object van haar liefde het mooiste op aarde vond - het maakt Helena ook een voorbeeld van iemand die een hogere prioriteit gaf aan het object van haar liefde dan aan eventuele militaire consequenties van haar keuze. Op deze manier wordt het Helena-verhaal niet alleen een illustratie van de stelling dat datgene waarvan je houdt het mooiste op | |
[pagina 56]
| |
aarde is, maar ook van de openingsstrofe als geheel: Helena blijkt ook een voorbeeld te zijn van iemand die het object van haar liefde belangrijker vindt dan cavalerie, infanterie en een vloot. De papyrus is te kapot om te kunnen reconstrueren wat er aan het einde van de derde en aan het begin van de vierde strofe heeft gestaan. Maar gelukkig wordt de tekst weer leesbaar op het punt waar het mythische exemplum wordt afgesloten en waar Sappho de relevantie van het exemplum voor haar actuele situatie duidelijk maakt: ‘Dit doet mij nu denken aan Anaktoria, die hier niet is. Haar sexy manier van lopen, de stralende sprankeling van haar gezicht zou ik liever willen zien dan die Lydische krijgswagens en voetsoldaten in volle wapenrusting.’ Sappho zegt het niet expliciet, maar het is volledig duidelijk dat Anaktoria de vrouw is van wie zij houdt en dus voor haar het allermooiste op aarde. Er is niet alleen een contrast tussen Anaktoria en ‘die Lydische krijgswagens en voetsoldaten in volle wapenrusting’ - de genoemde Lydische legers lijken ook op haar. Het stralende metaal van de wagens en van de wapenrusting, opgepoetst en blinkend in de felle middagzon, weerspiegelt de stralende sprankeling van Anaktoria's gezicht. De voetsoldaten echoën haar sexy manier van lopen. De legers doen op die manier aan Anaktoria denken. En waarom moeten die legers nou per se Lydisch zijn? Het blijkt uit Sappho's andere gedichten dat Lydië voor Sappho een soort van symbool is van schoonheid en elegantie. Als Sappho zegt dat die legers Lydisch zijn, bedoelt ze dus dat die legers heel erg mooi zijn om te zien. Maar toch zou ze veel liever Anaktoria zien. De verwijzing naar de visuele schoonheid van de legers benadrukt op deze manier de schoonheid van Anaktoria. ‘Die er niet is’, aan het einde van de vierde strofe, maakt duidelijk dat Anaktoria afwezig is. Dit is een cruciaal punt. Er was eerder in het gedicht nog iemand anders ergens afwezig: Helena. De expliciete verwijzing naar Anaktoria's afwezigheid aan het eind van de vierde strofe herinnert aan Helena's afwezigheid van huffs en haard die vermeld wordt in de tweede en derde strofe. Het idee van verwijdering en afstand veroorzaakt een associatie van Anaktoria met Helena. Nu begrijpen we opeens waarom Sappho de schoonheid van Helena zo expliciet benadrukt in de tweede strofe, een punt dat Page zozeer in verwarring bracht. Het is een groot compliment voor Anaktoria om impliciet op één lijn te worden gesteld met de vrouw die alle stervelingen in schoonheid overtrof. Het is ook Anaktoria's schoonheid die de meeste nadruk krijgt in de slotstrofe. De associatie van Anaktoria met Helena veroorzaakt een verschuiving in de relevantie van het mythologische exemplum. Want waarvan was Helena een voorbeeld? Sappho zelf zegt het heel duidelijk. De eerste twee regels van de tweede strofe, de formele introductie van het exemplum, maken het zo expliciet als het maar kan | |
[pagina 57]
| |
zijn dat Helena een voorbeeld is van iemand die ‘het mooiste wat er is’ gevonden heeft in Paris, van iemand die zo verliefd is dat zij haar man, dochter en ouders in de steek laat. En waarvan is Helena nu het voorbeeld geworden? Sappho zegt het wederom zo duidelijk als het maar kan zijn. Nadat zij verteld heeft over Helena, die huffs en haard verliet, zegt Sappho: ‘dit doet mij nu aan Anaktoria denken die hier niet is’. Anaktoria is ‘het mooiste wat er is’ voor Sappho. Helena doet Sappho aan Anaktoria denken. Dus Helena is nu niet langer een voorbeeld van iemand die ‘het mooiste wat er is’ heeft gevonden in iemand anders, maar van iemand die zelf ‘het mooiste wat er is’ is voor iemand anders. Met andere woorden: de formele introductie van het mythologische exemplum stuurt ons naar de interpretatie dat Helena's relevantie gelegen is in het feit dat zij het subject is van zulke grote liefde dat zij er huffs en haard voor verlaat. Maar de even expliciete, formele afronding van het mythologische exemplum nodigt het publiek uit om deze interpretatie met terugwerkende kracht te herzien en te komen tot de interpretatie dat Helena's relevantie gelegen is in het feit dat zij het object is van zulke liefde, hetgeen haar op één lijn stelt met Anaktoria. Helena wordt verschoven van subject naar object van liefde. Deze tweede, nieuwe interpretatie van de relevantie van het mythologische exemplum komt niet in de plaats van de aanvankelijke interpretatie, de tweede interpretatie vervangt de eerdere niet, maar produceert een extra laag van relevantie bovenop de eerdere. Dit is dus een voorbeeld van bewuste ambiguïteit, een fenomeen dat in de archaïsche periode nog niet hoort te zijn uitgevonden. En het is geen ambiguïteit van het type waarin twee verschillende interpretaties gelijktijdig aan ons worden opgedrongen, maar ambiguïteit die zich ontspint in de dimensie van de tijd: bij de introductie de ene interpretatie, achteraf bij de afronding van het exemplum de andere interpretatie. Dit type ambiguïteit poem ik, in het heldere en welluidende jargon dat mij zo kenmerkt, sequentiële polyinterpretabiliteit. Met de tweede laag van relevantie van het Helena-verhaal, de laag waarin zij een voorbeeld is van ‘het mooiste wat er is’ en van het object van grote liefde, wordt het gedicht als geheel een perfecte illustratie van de stelling die wordt opgeworpen in de eerste strofe: Sappho houdt van Anaktoria. In Sappho's ogen is Anaktoria te vergelijken met de vrouw die alle stervelingen in schoonheid overtrof. Dus diegene van wie Sappho houdt is voor haar het allermooiste ding op aarde. Als Helena verschuift van subject van liefde, waardoor ze Menelaus verlaat voor Paris, naar object van liefde, hetgeen haar op één lijn stelt met de afwezige Anaktoria, waar blijft Sappho zelf dan? Sappho zegt: ‘het doet er niet toe wat anderen ervan denken, voor mij is het mooiste op aarde datgene waarvan je houdt. En dit kan ik heel eenvoudig illustreren. Want Helena dacht er net zo over’. De introductie van het mythologische exemplum stelt Sappho op één lijn met Helena. Maar | |
[pagina 58]
| |
Sappho's rol verschuift, net als die van Helena, wanneer het exemplum wordt toegepast op Anaktoria. Want als Sappho vertelt over Helena die haar man heeft verlaten en dan zegt ‘dit doet mij denken aan Anaktoria die hier nu niet is’, wie is Sappho dan? Sappho is de partij die is verlaten. Sappho is een soort van Menelaus. De associatie van Anaktoria met Helena maakt het pijnlijk duidelijk dat zij die voor Sappho het mooiste is op aarde haar heeft verlaten zoals Helena Menelaus heeft verlaten voor Paris. Sappho's impliciete identificatie met Menelaus heeft twee kanten: Sappho impliceert dat zij het gevoel heeft dat Anaktoria bij haar hoort in dezelfde mate waarin Helena hoorde bij haar wettelijke echtgenoot. Anderzijds impliceert Sappho dat de onoverwinnelijke kracht van de liefde Anaktoria van haar heeft afgenomen op dezelfde manier waarop Aphrodite Helena heeft afgenomen van Menelaus. Op dit niveau krijgt de verwijzing naar de noblesse van Menelaus een bittere ondertoon. Helena verliet Menelaus hoewel hij haar liefde meer dan waardig was. Anaktoria heeft Sappho verlaten voor iemand anders, hoewel zij haar liefde meer dan waardig was. Sappho's impliciete identificatie met Menelaus heeft nog een verdere consequentie. We hadden geconcludeerd dat Sappho ons herinnert aan het feit dat Helena's keuze resulteerde in de Trojaanse oorlog: Menelaus ronselde een gigantisch leger, zeilde haar achterna, nam Troje in en nam haar mee terug naar huis. Deze consequentie van Helena's keuze leek het verhaal in eerste instantie een nogal ongelukkig gekozen voorbeeld te maken van de stelling die het geacht wordt te illustreren. Maar met de herinterpretatie van de relevantie van het Helena-verhaal, die Sappho op een lijn zet met Menelaus, worden de associaties met Menelaus' succesvolle reactie op Helena's escapade bijzonder functioneel. Misschien denken we, één seconde, dat Sappho wil impliceren dat zij Anaktoria achterna zal gaan en terug zal halen, desnoods met geweld. Maar we beseffen onmiddellijk dat het Sappho hiervoor aan de middelen ontbreekt. De slotstrofe thematiseert Sappho's verlangen voor Anaktoria, maar ook haar gebrek aan macht om dit verlangen te bevredigen. ‘Zou ik liever zien’, onderstreept haar machteloosheid. Terwijl Sappho lijkt op Menelaus, omdat zij net als hij verlaten is door de mooiste vrouw op aarde, is er een wrang contrast tussen Menelaus' macht en haar eigen machteloosheid. Dit voegt een element van bittere ironie toe aan Sappho's voorkeur voor datgene waarvan ze houdt boven legers. Zij heeft geen legers. Had ze die maar. Dan zou ze Anaktoria misschien kunnen terughalen, zoals Menelaus dat heeft gedaan. En pas met deze allerlaatste consequentie van Sappho's impliciete identificatie met Menelaus wordt het ten volle duidelijk waarom, zoals de openingsstrofe suggereert, cavalerie, infanterie en een vloot überhaupt begerenswaardig zouden kunnen zijn. |
|