De Revisor. Jaargang 28(2001)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 17] [p. 17] Tjitske Mussche Gedichten Het schepje en de droom Terwijl treinen met fijngedrukte neuzen aan de ruit voorbij vlogen, roken vlinders met versteende vingers aan vers gegraven aarde van vijf tranen per pond Dat herinneren durven dromen is bleek voor vergeten vatbaar, de prijs van aarde slijt en daarom, vast daarom houdt men veel in weinig handen tot ook de geur, tot zelfs de geur, tussen duim en wijsvinger is vergleden. [pagina 18] [p. 18] Geur van verdwalen Opnieuw liepen daar de zwarte loden jassen met hun kragen open zo wijd om to vangen een zeis in de handen om to snijden in frisse zomersatijnen jurkjes die huppelden in bedriegende bries, langer en zwaarder en vooral veel zwarter moesten ze worden, de stroken zoete stof verdwaalden bijna zo hulpeloos ruikend naar toen. [pagina 19] [p. 19] Nummertje van niets Handen, monden en de neuzen die ze bij elkaar staken bespraken hoe en waar en wanneer ze ons zouden kussen. Betoverde ogen trokken een nummertje van niets, doen alsof, zien niets, hopen geduldig op fluistertaal, omarmend antwoord. Op meer dan benevelde hoofden. Hoofden die veel te goed weten wat onvindbaar had moeten blijven. Vorige Volgende