De Revisor. Jaargang 27
(2000)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 18]
| |
Anne Carson
| |
2 ElkDe slaap der rechtvaardigen is gelijk honing.
Geryon vond het als kind fijn om te slapen maar wakker worden vond hij nog fijner.
Dan rende hij in pyjama
naar buiten. De ochtendwind bestormde de lucht met levensflitsen zo blauw dat
elk een eigen wereld beginnen kon.
Het woord elk waaide zijn kant op en viel op de wind uiteen. Geryon had daar altijd
moeite mee - een woord als elk
viel, als hij ernaar staarde, in aparte letters uiteen en was dan weg. De ruimte voor
betekenis bleef maar was leeg.
Je kon de losse letters zien hangen aan takken of meubels in de buurt.
Wat betekent elk?
had Geryon aan zijn moeder gevraagd. Ze loog nooit tegen hem. Als zij de betekenis zei
ging die niet weg.
Ze antwoordde: Het betekent dat jij en je broer elk een eigen kamer hebben bijvoorbeeld.
Hij hulde zich in dit sterke woord elk.
Hij schreef het op school met rood zijdezacht krijt (foutloos) op het bord.
Hij dacht zachtjes aan andere
woorden die hij nu bij zich kon houden zoals kelk en welk. Toen moest Geryon
verhuizen naar de kamer van zijn broer.
Een ongelukkige samenloop. Geryons oma kwam op bezoek en viel van de treeplank
van de bus. De dokters maakten haar weer
met een grote zilveren pen aan elkaar. Erna moesten zij en haar pen vele maanden stil
in Geryons kamer liggen. Zo begon zijn nachtbestaan.
Voordien had Geryon 's nachts niet geleefd alleen overdag en in de rode tijden ertussen.
Wat stinkt er hier in je kamer zo? vroeg Geryon.
Geryon en zijn broer lagen in het donker in hun stapelbed Geryon boven.
Als Geryon zijn armen of benen bewoog
klonk uit de veren een prettig ge-PING TJONK-TJONK PING dat hem van beneden
| |
[pagina 19]
| |
omsloot als een dik schoon verband.
Het stinkt hier niet, zei Geryons broer. Misschien zijn het je sokken,
of de kikker heb je
de kikker mee naar binnen genomen? vroeg Geryon. Jij stinkt hier zo Geryon.
Geryon zweeg.
Hij eerbiedigde feiten misschien was dit er één. Hij hoorde nu van beneden
een ander geluid.
TJONK-TJONK PING PING PING PING PING PING PING PING PING PING PING PING
PING PING PING PING PING PING PING PING PING.
Zijn broer trok aan zijn lul zoals 's avonds meestal voor hij ging slapen.
Waarom trek je aan je lul?
vroeg Geryon. Gaat je niet aan laat de jouwe eens zien, zei zijn broer.
Nee.
Wedden dat je er geen hebt? Geryon keek. Welles.
Je bent zo lelijk hij is er vast en zeker
afgevallen. Geryon zweeg. Hij kende het verschil tussen feiten en broederhaat.
Laat zien
dan krijg je iets moois van me, zei Geryons broer.
Nee.
Dan krijg je een van mijn kattenogen.
Doe je toch niet.
Welles.
Je liegt.
Beloofd.
Geryon wilde heel graag een kattenoog hebben. Als hij op koude knieën
op de keldervloer
knikkerde met zijn broer en diens vrienden won hij er nooit een.
Alleen een bonk
telde voor meer dan een kattenoog. Zo kwamen ze tot een handelsverkeer om seks
tegen kattenogen.
Geryon dacht: lultrekken maakt hem vrolijk. Niets tegen mamma zeggen,
zei Geryons broer.
De reis in de rotte robijn van de nacht werd een strijd om vrijheid
en valse argumenten.
Kom op, Geryon.
Nee.
Je bent me iets schuldig.
Nee.
| |
[pagina 20]
| |
Ik haat je. Pfff, zou wat, Ik zeg het tegen mamma. Wat zeg je tegen mamma?
Dat niemand op school je aardig vindt.
Geryon zweeg. Feiten zijn in het donker groter. Soms stapte hij dan
op het onderste bed
en liet zijn broer doen war hij leuk vond of hing hij tussen de bedden met zijn
gezicht stijf in de rand
van zijn eigen matras, koude tenen op het onderste bed
balancerend.
Na afloop werd de stem van zijn broer heel aardig. Je bent lief, Geryon.
Ik neem je morgen mee zwemmen oké?
Dan klom Geryon weer op zijn bed en viste zijn pyjamabroek uit de dekens.
Hij lag stokstijf op zijn rug
In de fabelachtige hitte van het rode kloppen dat wegzonk en dacht aan het
verschil tussen buiten en binnen.
Binnen ben ik, bedacht hij, De volgende dag gingen Geryon en zijn broer
naar het strand. Ze zwommen
en oefenden zich in het boeren en aten op een deken jam-met-zandboterhammen.
Geryons broer vond een Amerikaans dollarbiljet
dat hij aan Geryon gaf. Geryon vond een stuk van een oude soldatenhelm, dat hij
verstopte. Dat was ook de dag
dat hij aan zijn autobiografie begon. Daarin beschreef Geryon alles wat vanbinnen zat
in het bijzonder zijn heldenmoed
en voortijdige dood tot grote wanhoop van de gemeenschap. Hij liet doodrustig
alles vanbuiten weg.
| |
4 DinsdagDinsdagen waren het fijnst.
's Winters gingen zijn broer en zijn vader om de dinsdag naar de ijshockeytraining.
Geryon at dan alleen met zijn moeder.
Terwijl de avond aan wal ging lachten ze breed naar elkaar. Deden zelfs in de kamers
waar ze niet waren het licht aan.
Geryons moeder maakte hun lievelingseten klaar: perziken uit blik en toast
in lange repen om mee te dopen.
Bendes boter op de toast zodat op her perziksap een olievlekje kwam bovendrijven.
Ze namen hun dienblad mee naar de kamer.
Geryons moeder zat op het tapijt met haar sigaretten, tijdschriften en de telefoon.
| |
[pagina 21]
| |
Geryon was naast haar onder de lamp aan het werk.
Hij plakte een sigaret aan een tomaat. Niet aan je lip pulken Geryon anders groeit het
nooit dicht. Ze draaide een nummer en
blies intussen de rook uit haar neus. Maria? Met mij kun je vrij praten? Wat zei hij?
....
Zomaar?
....
De rotzak
....
Wát vrijheid nalatigheid is het
....
Een soort verslaafde
....
Ik gooide die nietsnut eruit
....
Doe niet zo melodramatisch - ze drukte de peuk krachtig uit - neem lekker een bad
....
Ik weet dat het geen zin meer heeft lieverd
....
Geryon? prima hij werkt hier vlakbij aan zijn autobiografie
....
Nee het is een beeldhouwwerk hij kan nog niet schrijven
....
O van alles wat hij buiten op straat vindt Geryon vindt van alles en nog wat
hè Geryon?
Ze knipoogde naar hem over de hoorn. Hij knipoogde met twee ogen terug
en ging weer aan het werk.
Hij had in haar tas knisperpapiertjes gevonden en die verscheurd om haar van te maken
en plakte het haar nu op de tomaat.
Buiten kwam een zwarte januariwind plettend omlaag van de top van de lucht
en bonkte tegen de ramen.
De lamp vlamde op. Het is prachtig Geryon, zei ze en legde de hoorn op de haak.
Het is een prachtig beeldhouwwerk.
Ze legde haar hand op zijn kleine lichtende schedel en keek peinzend naar de tomaat.
En bukte zich en kuste hem één keer op beide ogen
pakte toen haar perziken op van het blad en gaf hem de kom met de zijne.
Misschien dat je de volgende keer
een ééndollarbiljet voor het haar kunt gebruiken in plaats van een tientje, zei ze
en ze begonnen te eten.
| |
[pagina 22]
| |
6 IdeeënUiteindelijk leerde Geryon schrijven.
Van zijn moeders vriendin Maria kreeg hij een prachtig schrift uit Japan met een fluorescerende kaft. Op de kaft schreef hij Autobiografie. In het schrift een lijst van feiten.
Totaal Van Bekende Feiten
Over Geryon
Geryon was een monster alles aan hem was rood. Geryon woonde
op een eiland in de Atlantische Oceaan dat Waar het Rood Is heette.
Geryons moeder was een rivier die Rode Vreugde heette en zeewaarts
stroomde Geryons vader was goud. Er wordt gezegd dat Geryon
zes handen zes voeten en ook wel eens dat hij vleugels had.
Geryon was rood net als zijn ongewone rode kudde. Op een dag
kwam Herakles en doodde Geryon en stal het vee.
Hij liet Vragen en Antwoorden volgen op Feiten.
VRAGEN Waarom doodde Herakles Geryon? 1. Gewoon gewelddadig. 2. Moest wel het was een van zijn Werken (10de). 3. Het idee dat Geryon de Dood was anders zou hij eeuwig kunnen leven.
TOT SLOT Geryon had een klein rood hondje Herakles doodde dat ook.
Het Idéé hoe komt hij erop, zei de juf. Het was Ouderdag. Zijn moeder en juf zaten naast elkaar in een piepkleine bank. Geryon keek hoe zijn moeder een sliertje tabak van haar tong afplukte en vroeg: Schrijft hij nooit een goede afloop? Geryon zweeg. Toen hief hij zijn hand op en maakte voorzichtig het opstel los uit de hand van de juf. En ging achter in de klas in zijn eigen bank zitten en pakte een potlood.
Nieuw Slot De prachtige rode winden bleven overal op de wereld hand in hand doorgaan met waaien. | |
[pagina 23]
| |
7 WisselgeldGeryon wist toch de puberteit te bereiken.
Toen kwam hij Herakles tegen en de koninkrijken van zijn leven schoven een stukje
omlaag. Ze waren twee verheven
palingen op de bodem van de bak en herkenden elkaar als lopend schrift.
Rond drie uur op een vrijdagnacht wilde Geryon
bellen naar huis en liep het busstation in om geld te wisselen. Herakles stapte uit
de bus uit New Mexico
en Geryon rende de hoek om van net perron en het was zo'n moment dat
net tegendeel van blindheid is.
De wereld stroomde een paar maal tussen hun ogen neen en weer. Andere mensen
die uit de bus wilden stappen
verdrongen zich achter Herakles die stilstond op de onderste tree en met één hand
zijn koffer vasthield en met de ander
probeerde zijn hemd in zijn broek te stoppen. Kun je een dollar wisselen?
hoorde Geryon Geryon vragen.
Nee. Herakles staarde Geryon aan. Maar ik wil je wel een kwartje geven.
Waarom zou je?
Ik geloof in hoffelijkheid. Een paar uur later stonden ze bij de spoorbaan
dicht bij elkaar
naast het wisselsignaal. De gigantische nacht trok boven hen over en sprenkelde
druppels uit van zichzelf.
Je hebt het koud, zei Herakles ineens, je hebt koude handen. Hier.
Hij stopte Geryons handen onder zijn hemd.
| |
9 Ruimte en tijdTegen de achtergrond van een ander krijgt wat we doen en laten scherpte.
Geryon stond versteld van zichzelf. Hij zag Herakles nu bljna iedere dag.
Het natuurlijke dat zich
tussen hen voordeed zoog elke druppel uit de muren van zijn bestaan zodat alleen de
geesten overbleven die ritselden
als een oude landkaart. Hij had niemand iets te zeggen. Voelde zich los en glanzend.
In aanwezigheid van zijn moeder brandde hij.
Ik ken je haast niet meer, zei ze tegen de deurpost van zijn kamer geleund. Het had
plotseltng onder het eten geregend, maar
| |
[pagina 24]
| |
nu schrokken de druppels op de ruit van de zonsondergang. Verschaalde vredigheid
van voorbije bedtijden vulde de kamer.
Ik word van liefde niet zacht of aardig, dacht Geryon terwijl ze elkaar vanaf de
tegenovergelegen oevers van het licht bekeken.
Hij vulde zijn zakken met geld, sleutels, film. Zij tikte met een sigaret
op de rug van haar hand.
Ik heb vanmiddag wat schone T-shirts in je bovenste la gelegd, zei ze.
Haar stem trok een kring
om de jaren dat dit al zijn kamer was. Geryons blik ging even omlaag.
Deze is schoon, zei hij,
zo hóórt hij. Het T-shirt was hier en daar gescheurd.
Rode letters GOD LOVES LOLA.
Blij toe dat ze mijn rug niet ziet bedacht hij, en hij schoot met een schouderbeweging
zijn jack aan en stopte de camera in zijn zak.
Hoe laat ben je thuis? vroeg ze hem. Niet zo laat. Hij was één bonk schaamteloos
onversneden verlangen om weg te zijn.
Wat vind je zo aardig aan die jongen die Herakles kun je dat zeggen?
Nou en of, dacht Geryon.
Honderden dingen die hij niet kon zeggen overstroomden zijn geest. Herakles weet
veel over kunst. We hebben fijne gesprekken.
Ze keek hem niet aan maar langs hem heen en stak de sigaret onaangestoken weg
in de borstzak van haar blouse.
‘Hoe ziet afstand eruit?’ is een eenvoudige rechtstreekse vraag. Afstand strekt zich uit
van een ruimteloos binnen
naar de rand van iets waarvan je kunt houden. De afstand ertussen ligt aan het licht.
Een vuurtje? vroeg hij en
hij viste een pakje lucifers uit zijn jeans en was al op weg naar haar toe.
Nee dank je lieverd.
Ze wendde zich af. Ik moet er echt eens mee stoppen.
| |
10 SeksvraagIs het een vraag!
Ik moet eens naar huis.
Oké.
Ze bleven zitten. Ze stonden ver van de stad geparkeerd langs de weg.
Koudenachtgeur kwam
| |
[pagina 25]
| |
door de raampjes. De maansikkel zweefde wit als een rib langs de rand van de lucht.
Ik ben geloof ik iemand die geen bevrediging kent,
zei Herakles. Geryon voelde hoe alle zenuwen in hem zich naar zijn huid verplaatsten.
Hoe bedoel je bevrediging?
Gewoon - bevrediging. Ik weet niet. Op de snelweg een eind verderop klonk het
schrapen van vishaken over de bodem van de wereld.
Bevrediging. Je weet wel. Geryon dacht diep na. Vuren kronkelden zich door hem heen.
Hij kwam voorzichtig
tot de seksvraag. Waarom is het een vraag? Hij begreep dat mensen
behoefte hebben
aan elkaars daden van aandacht, doet het er dan toe welke daden dat zijn?
Hij was veertien.
Seks is een manier om een ander te leren kennen,
had Herakles gezegd. Hij was zestien. Brandende ongeordende delen van de vraag
likten op uit elke barst in Geryons lijf.
Hij sloeg ernaar terwijl hij nerveus en onwillekeurig moest lachen. Herakles keek.
Plotseling stil.
't Zit wel goed, zei Herakles. Zijn stem spoelde
Geryon open.
Moet je horen, zei Geryon en hij wilde hem vragen: zitten mensen die dol zijn op seks
ook met een seksvraag?
maar de woorden kwamen er anders uit - denk je echt elke dag aan seks?
Herakles' lichaam verstarde.
Dat is geen vraag dat is een aanklacht. Iets zwarts en zwaars als de geur van fluweel
viel tussen hen in.
Herakles startte de auto en ze sprongen vooruit op de rug van de nacht.
Elkaar niet rakend
maar verenigd in verbazing zoals twee sneden evenwijdig lopen over dezelfde huid.
Vertaling Marijke Emeis |
|