De Revisor. Jaargang 26(1999)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] Ilja Leonard Pfeijffer Drie gedichten Klopt Ruby ruby is een eekhoorn ruby krijgt bier vergeet niet zij is jong vergeet niet zij is sterk je weet niet wat ze weet ze rijgt je aan haar staart en danst je hijgt ruby is een heuvel ruby heeft stijl vergeet niet zij is slim ze wil het langste leven jij zegt dingen stil ze prikt je op haar oor en danst je beeft dus laat haar gaan laat haar toch gaan ze klopt te veel je voeten kunnen haar niet tillen je moet vergeten ruby danst te vroeg dus laat haar gaan laat haar nu gaan ze stopt niet meer je tranen kunnen haar niet willen je zingt wel maar je danst niet goed genoeg [pagina 51] [p. 51] Klinkt lolola Hij wandelt ijs die lola likt verklimt zich aan haar hoge tong haar hinkgedachtenzevensprong die al zijn zinnen onderschikt zij rijst hij lijmt zij lengt hij valt hij blut zich aan haar raadsel zij vriest dicht en siert hem wankel hij verbijt haar noemt haar mooi en valt maar tenminste likt hij lola die schuimt champagne voor de ogen en napels stil loopt tot het zingt en allemaal lolololola ciaociaogetiete capriola gedicht van vorm rime riche bicola da gambe sopra quali vola een sederino da viola melancholia moviola en allemaal olé la ola en laat ons lola zuchten mogen en sterven als lolola klinkt. [pagina 52] [p. 52] De taal van de eilanders er wordt vee geslacht in de taal van de eilanders elk woord vloekt als een horzel een halve nap zure melk uit een balkend scharminkel geknepen tussen lippen gespleten van distels wordt een verleden verzwegen op een tong als een zinderend grintpad verwijt men de dag met een rochel gemolken uit brandende rotsen er wordt met geen woord over morgen gesproken niemand spreekt de taal van de eilanders maar wie verstaat niet wat hun doorgesneden kelen dichtschroeit ik althans begreep maar al te goed wat ze mij knarsend toebeten en tandenloos voor de voeten spogen ik wist op de eerste boot hals over kop terug te ontkomen het gelijk bleef zinderen op hun kade en kiezelstranden. Vorige Volgende