Laat hem oh! mij dan met zijn engelenmelodie heffen, légeren! Eén ding: / Ik let op wat hem kenmerkt, typische maanvlekken, op het donsbedekkend / Gevederte onder zijn vleugels: zo breekt een reuzenstormvogel, die in afzondering Op het donder-purper en strand heeft gelopen, purper-van-donder getekend, / Met een wakkeren van zijn sneeuwwitte palmblad-wieken, slechts op beweging berekend, / In een kolossale glimlach uit, die ons verstand friswaaiert met verwondering.