De Revisor. Jaargang 26
(1999)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 54]
| |
[pagina 55]
| |
vanaf de ogen
schoof ik floers
vanwaar
de sterren komen
en vandaar
schotelde zij
mijn ogen
't fruit voor
waar ik sap van
schonk
zo zonk de avond
door de nacht
en stak scherp door
het frisse licht
waar ochtend
in de wacht
gelegen
is
op dorst van grond
| |
[pagina 56]
| |
waterzwel verzette de brug en de mensen namen de pijlers
drukten hen uit de weg van het water
de brug trilde
verschoot van zijn landvast
nam niemand op
de woede van storm voer in de mensen
zij sprongen de rivier na en baanden
een weg met hun hoofden
verbrijzelend de basalten
klei opzwepend
golven vertrappend
en zij maten zich met het land
dwongen meanders en voltrokken afsnijding
mannen zweefden en vrouwen
in de oplossing van de rivier
en vormden de kracht van die vloeistof
kribben negeerden zij
in wielingen dook hun geslacht
in elkander gevat schoten zij
door de baring van het water
entploeterden dammen en vergoten de dijken
trokken hun lichaam vol van de lucht
en omhelsden de adem
ten bate der stroom, van de bezielde wateren
hulp schoot uit sterren die hen verlichtten
waan der vloed werkte hen tegen
| |
[pagina 57]
| |
nieuwe vrouwen sprongen hen na
mengden zich onverschrokken
ter paring versmolten hun vruchtzaad
verschoten hun melkvocht
doorboorden het griendland
en verschoonden de buiging der wind
met de dij van de vrouwdorst
en de rivier vertrouwde op hen
passerend de landtong
kop van 't land
badend in neergang
voedend de zee
water hun land
| |
[pagina 58]
| |
haar mond is mij de grond
versta, uit haar gena
is alles
zij zuigt om mij
'k ben helemaal gevat
gebrekkig schaatsen
vloert mij
van haar lippen
·
zal ik zorgen voor mijn ogen
verdoven zal ik hen
en zonder weten van het zien
verschuilen in het water
van het gaan en komen
bewaar ik ogen lange dagen
|
|