Toon Tellegen
Alledag
Als ik bij mijn grootouders logeerde legde mijn grootvader vaak een atlas op tafel en wees mij de plaatsen aan waar zijn familie na de Russische revolutie terecht was gekomen: Londen, Parijs, Berlijn, Praag, Marburg, Almelo, Leiden, Genève... Zijn vinger bleef altijd lang bij Genève liggen. ‘Ik ben daar nooit geweest,’ zei hij dan en zuchtte.
Mijn grootmoeder dribbelde heen en weer. Zij was bedrijvig, vrolijk en altijd lief.
In 1902 zijn mijn grootvader en grootmoeder getrouwd in de Hollandse kerk aan de Newski Prospekt in St. Petersburg.
Op hun huwelijksreis voeren zij op een stoomboot over de Finse meren.
Mijn grootvader stierf in 1955.
Na zijn dood dribbelde mijn grootmoeder niet zo veel meer heen en weer tussen de keuken en de kamer, maar zat ze ook wel tegenover mij aan tafel naast de kachel. Vaak vertelde ze dan over die boottocht over de Finse meren.
Op een ochtend had de kapitein hen gewekt, heel vroeg, om drie uur. Even later stonden ze aan de railing. Het was op een lang, smal meer in de buurt van Savonlinna. Er waren geen wolken en het meer was spiegelglad. Het schip gleed geruisloos door het water. In het oosten kwam de zon op tussen de donkere dennen.
Als ze had verteld hoe mooi dat was geweest lachte ze en vroeg of ik nog thee wilde en hoe het op school ging. ‘Dobre’, zei ik. Ik zou Russische les van haar krijgen, maar we zijn nooit verder gekomen dan het alfabet en ongeveer zes woorden.
Mijn grootmoeder is in 1968 overleden. Zij betaalde iemand die ongevraagd haar tuintje had verzorgd. Ze stond in de deur. De man griste een briefje van honderd uit haar portemonnee en liep weg. Mijn grootmoeder wilde hem achterna hollen, viel en brak haar heup. Ze lag voor het eerst van haar leven in een ziekenhuis. Na de operatie wilde ze niet meer eten. Ze klemde haar kaken stijf op elkaar. Twee weken later stierf ze.
Na haar dood vertelde mijn moeder dat ze eens van haar oom in Almelo had gehoord dat haar vader eigenlijk met een oudere zuster van mijn grootmoeder had willen trouwen - Lilja. Om onduidelijke redenen was het daar niet van gekomen.
Die zuster is nooit getrouwd, vluchtte na de revolutie naar Genève en overleed daar op hoge leeftijd.
Mijn moeder wist niet of haar moeder dit ooit heeft geweten.
Maar misschien was die zonsopgang aan de railing van een stoomboot op een Fins meer wel de laatste keer dat ze echt gelukkig was omdat ze nog niet vermoedde dat mijn grootvader eigenlijk van een ander hield.
Waarom denk ik over zulke dingen na?
Bij de begrafenis van mijn grootmoeder sprak de oudste broer van mijn moeder een dankwoord. Ik heb die toespraak bewaard. Hij sprak voornamelijk over zijn vader en zei over hen beiden: ‘Hun huwelijk werd gekenmerkt door een grote toegewijdheid.’
Wist hij van de geschiedenis van zijn tante Lilja?
Of was het allemaal een verzinsel van die oom in Almelo, die al in 1914 uit Rusland was vertrokken, toen hij soldaten naar het front zag gaan die riepen: