De Revisor. Jaargang 25(1998)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 57] [p. 57] Astrid Lampe Gedichten de tafel staat recht en verdraagt nog net de knecht die op een letter niet doodblijft jij wist mij altijd nog te vinden vóór ik met een rotknal over mijn strikjes ten val kwam of met een knoop in mijn zakdoek op het punt stond 'n lelijke zeper te maken vier solide poten en een strakke rand als een spiegel zo glad het werkblad waaraan kaarsrecht de knecht met de vlecht en glimmende booties zijn handen rusten en vlinderen niet als de schrik van de buurt aan de ramen voorbijraast de voeling met het werkblad maakt hem de toestand meester ook zónder duimschroef geef ik me aan je bloot: als boengoed voor de tafel wil ik voor handen zijn zolang je mij het betere benenwerk laat kan ik net als de tafel ter plekke brug voor je staan en de grond kussen van schrik bekomen er rond voor uitkomen voortaan je kind sussen: borg hiervoor staan [pagina 58] [p. 58] Bij Jupiter hoe kordaat parmant coördinatie met coördinaat nog samenspant in summa de volmaakte ronding van zijn schedel die hoe ik de vingers ook spreid al lang niet meer te vangen blijkt in het bedje van één hand hoe sterk de nek zich spant als hij zich druk maakt hem op goed geluk uitsteekt telkenmaal hij zich schoor zet, aan niets niemand iets of iemand het hoofd biedt: zich vermant / vol- maakt dit gave hoofd verliest na het, als een plas zo plechtig móéten doen van een bekentenis: ‘je hebt de rode lippen van een meisje in de vorm van een zoen’ kijk op de kruin van het kind dat fietsend met toeters en bellen op kop gaat een half decennium, bij jupiter, dit staat waarachtig vast één ding is zeker: de architect is thuis! óók als hij straks driedubbele axel met vlag en hals over de kop slaat, gewís dat de architect thuis is en ik (een heel delírium nog niet genoeg!) als zijn per ongelukte bruid met hem uit [pagina 59] [p. 59] Dingsigheid om de lange lamlendiglege armen van die slappe slungel te ontlopen haal ik mijn bloem! bij de bloemist, uit vrees mijn grootste slag te willen slaan bij de slager met de foute naam dit kliekje spaar ik op maak er een potje van toe dans marieke, mascottemeisje maak er wat van met dit oud diertje van een onderbroek bied ik je stof te over om het gewaagdste kleed mee in mekaar te flansen waarin het soepel vrijen is verrekkes lichtjes dansen geef je de kost marieke néém 't ervan je benen gemarmerd doorbloed en gezond je benen de polka je benen de salsa-salami het hele bord inene schoon op! maak er iets machtigs van, jou lukt dat meisje, hou je haaks zet hem op zet heel asjeblieft met die polkabenen de wereld weer stevig: sjans marieke dáns, er nooit een einde aan, om niet te hoeven horen ons kindje weggedaan [pagina 60] [p. 60] Fijn orgelspel zonder knipoog hammond in keel het hele vaticaan van stal borsten in soap óp de bijbel ergens snaait een schooiertje wat voor de vuist weg ‘for fun’ daar dat hem imméns veel deugd doet, die moord en brand gilt is aan een nieuwe heup toe, de jongen is mooi, bloedjemooi bij wijze van hammond en díe mag het zeggen, díe kan het weten, gespierd is ook de taal van wie het op zijn heupen heeft: - geen kruimel - amuse-bouche - pikketanusje als ík het voor het zeggen had zou ik die hele hammond eruit gooien, het schoffie erin míts hij wat in zijn mars heeft, niks aan zijn haar doet maar wél de handjes wast, mooi traag een kruisje slaat voor wij: de vasten breken maar hammond zou hammond niet zijn, hij eet nooit minder dan een paard kan trekken, hammond is hammond namelijk niet zónder die borsten en een bijbel, knix, revérence zonder zo'n moeder zou hammond nerregus zijn, de vrouw die op klaarlichte dag bij nacht en ontij het hele vaticaan van stal haalt de kaarsjes brandend de vrouw die met zó'n orgel alles uit de kast trekt, wonderens waardig bijbelvast alle registers bespeelt ík zou nergens zijn zonder een moeder, hammond - Rooms van Monseigneur, ga je mond toch spoelen - nérgens! [pagina 61] [p. 61] Warme adhesiebetuiging aan een beproefd recept eerst schets ik u het voorval pas dán pief paf poef: zal de lucht verblauwen rondom het gezichtje dat vredig oplicht achter sluiers kruitdamp van dit schoon opgebruikt klappertjespistool De uitgebikte, van het hete sop nog na-stomende steelbakpan die onder het afdrogen de rijke geur van het mals kostje bleef prijsgeven: Waarom ik de theedoek verduister?! (...Die onder het strijken gemolken wil worden zeker.) Waarom ik in vredesnaam niet erkén dat gezichtsverlies hand in hand met gewichtsverlies móét gaan?! (Of vice versa, er is veel in de wereld dat me - zo werd mij althans ijskoud ingewreven - ongerijmd ontgaat.) Doe mij een lol, lieve lola, mag ik jou op deze plaats dringend verzoeken de geest in de fles te houden! - Dat ie het zuur krijgt. - Het koffielepeltje, daar waar het thuishoort, niet in een vaas maar gewóón op een hoop in de bestekla! Nou je er echt zo'n punt van maakt, lola lieve, wil ik je daarvoor (vlug vlug mijn schortje voor, manhaftig poserend aan de keukentafel) heus een wederdienst bewijzen. Het kiekje gunnen waar jij op staat. Als toef op de taart de petitie (binnenbeeld!) ondertekenen: - ook zonder van een ui de rokjes te tellen pleng ik vaak menig traantje boven een jong kropje sla en denk dan aan mijn va die vloekt dat het een aard heeft. ook vóór ik signeerde was ik god al eeuwig dankbaar voor het zo gul verschieten van zijn kruit Vorige Volgende