De Revisor. Jaargang 24(1997)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 65] [p. 65] [pagina 66] [p. 66] [pagina 67] [p. 67] [pagina 68] [p. 68] [pagina 69] [p. 69] [pagina 70] [p. 70] [pagina 71] [p. 71] [pagina 72] [p. 72] [pagina 73] [p. 73] Esther Jansma Over het schrijven van mooie natuurgedichten Natuurgedichten schrijven is ingewikkeld, iets waarbij men zuchtend moet gaan nadenken over bijvoorbeeld rood en boom en wat het verschil is, en hoe dit op te heffen. Processen, denkt men, hoe water inkt doet vervloeien, zo ongeveer moet dat - maar hoe doet een boom dat richting rood? Stelt zich er late lucht bij voor, verwerpt die. Iemand die aan een tak hangt en bloedt? Winter en daarin een roodborst? En nog zo wat. Niets voldoet. Dan: men verbant de b van beginnen en het hekwerk van m, roept de r uit tot rotzooi, zegt ‘de dis dood’, en houdt over: tweemaal oo. Niet mooi, wel kaal, een haast radeloos, o, o. Natuurgedichten schrijven is sloopwerk. Vorige Volgende