| |
| |
| |
Lucas Hüsgen
En dan: op welke frequentie wel niet? (geheim manifest)
adstructie, veel voorlopigs: ‘o structuur, gij adem van vergetelheid; o gemoed, welstand der aanwezigheid’... alles aan te danken, en wachten u woorden, zou het ondankbaar schijnen, ze te betwijfelen. Doch nee. Hoe te vaak - maar misschien doen ze samen mee, en, groeit er iets moois...
| |
Als in concours - Aanwezigheden, deel 1:
Op naar het eiland - met uw scheve muts van wol
tussen uw oleanderstruiken - met uw opgevangen veldfles
ook zal ze schaduw doortrillen - het laatst rumoer is aan het water
lang verscholen vasculaire fascinatie een verschuiving
doch was zij op weg naar het eiland - met scheve mutsen
| |
Het gebied van afstand, deel 1:
‘De wereld niet weids! De avonturen ondernomen! Wee, waren!’ niet boos; glimlach.
Gedaan moet in metamorfose immer was - toen ze nog ergens heen ging, als slangetje in
moerassen. We zijn er trots op, blijft: wetenschappelijke werkelijkheid van te weinig nog
verloren - oproep, werkzaamheid.
Sluwheid gebruiken veel te vervlechten; gemoed verlangen en meet zich structureert.
Heet er muziek, en wat de pas leert, is wat leert wat onderbreekt, sprong van wereld
wereld - sprong van wereld wereld - wereld wereld?
| |
| |
En recentelijk verzoek te definiëren wat (meeste dingen) samenhoudt. Deden enige jaren
geleden wel hun best. Kwamen vele eeuwen geleden met verschillende definities, telken-
male even aanvaardbaar, even juist. Hoe zijn niet de kinderen van de werkelijkheid, eens
trots, gebalsemd - verwachten van elk een prachtvol antwoord.
| |
Als in concours - Aanwezigheden, deel 2:
bracht ze de ellipsen - naast het braambos bij 't kanaal
enigen zouden verdacht het raderwerk
loslaten bij een adaptor, en het water circuleerde
gisterenmiddag - zoals ik het heb gezien
was er een tingelspel en het bezoekt een muis u
zoveel ontwortelt in vermoeden,
ook de fontanel is toegedicht met overlast
en overweegt de kabel van aansluitingen - en meer verlatingen
en de palfrenieren denken nu: zij rijden met de Tour mee-
| |
Het gebied van afstand, deel 2:
Hebben wel degelijk gelijk. Van pagina tot pagina. Bedenken nieuwe wereldstad. Bouwen nieuwe wereldstad. Niemand die daar woont. Alhier komt er iemand wonen. Doet mond open. Mandje met gemoed in handen. Nou tijd. Verzint oude taal - een mooie. ‘Terwijl er veranderingen op til zijn’ roept wereldstad toe. ‘De oude taal, toch?’, resoneren muren, stotterend, schrijft het op. Vanuit mandje aanwijzingen: rekensommen beide neusgaten binnen. Hij luistert ingespannen naar de muren van de stad. Blijft doorgaan. Met zo'n neus, met zo'n mandje, waarom twijfelen? Hebben al te degelijk steeds gelijk behouden.
| |
| |
Vormt ruimte zich open. Geen onzin: in onzin wachten op moed der onzin. Langzaam schudden, regels verzinnen. Langzaam bieden, troef andere troef lijkt troef vorig jaar. Dezelfde welke weer?
| |
Als in concours - Aanwezigheden, deel 3:
op het wel en zich in een ledig brood verstoppende
was het een donker punt van een paard
en droeg veel oog onder de elastieken verschuivingen
als van onder pool een nacht tot dicht bij messroom
o fontanelle - in een bosje - orgelpunt
een geluk, zegt ze, is twee dingen
- met zoveel duizend motieven en daden -
zouden ze tijdens de warme zomernamiddag
nog wel eens willen denken
en dan: op welke frequentie wel niet?
| |
Het gebied van afstand, slotwoord:
Waterloop in handen, wacht: geheugen in golven. Deze druppel weeft terug, naar voren toch - in tussentijd wereld open, wacht wereld. Elke andere metamorfose krachtiger, haalt adem, hecht, duurzaam in stem oog tot oog - wereld vergaat maar vergaat. En is herinnering daar de eigen onafhankelijke veelheid... gratie en kracht in vergissing versmacht... Tierlantijne teken gaf en breidt zich uit - omwille van.
Tierlantijne teken - ziet ook het beeld. Je kunt erin bewegen; vorm u buitenkans op stilstand! Ettelijke spiegel.
| |
| |
| |
Bij wijze van aanvaarding van antwoord
in een nevenschikkende verandering is deze stem
nevenschikkende verankeringen
en zoveel verbuigingen hebben een concoursen-stelsel,
zo hoor ik orgelspel, bijvoorbeeld van een tedere jongevrouw,
en ik zie hoe de wereld zich nu afzondert bij eigen reorganisatie
omwille van menig lichaam dat zich wakker roept
en heeft het gehoor tussen doordringbare nevelen de veldfles
in de serre pleisterwerk te koop en ook de vliegen
en wie voort wil over de verre steden en kijkt naar beneden
want er zwemmen de nieuwe gedichten
als hadden zij hun handen vriendelijk gesnoerd aan golven
plus microscoopjes en een ondoordringbaar geluk;
een geluk van vertedering; er rijst
een gedicht; terug tot het gedicht
|
|