Ik moet dan altijd een beetje erg dwars worden en hoor mijn dode moeder zeggen dat ik weereens O zo onbarmhartig lifedesboos ben.
Ik moet ook tijdens de zondagsfilm aan haar denken omdat een meisjeshand van ook zo'n mooie zwart stroef meisje in de knoest van een grijze bebaarde Mozes rust, die in een ruige mantel door het zand en over de rotsen op weg naar de Rode Zee is.
Die kan je splijten.
Als het tenminste aan Cecil B. DeMille ligt, zegt oom Broer, en dan moppert en sputtert hij over een film gemaakt door Joden met geld en een miljoen figuranten allemaal arme sloebers tegelijkertijd de gribusgelovige volgelingen van Jezus woonachtig in de Verenigde Staten van Amerika.
Dit snap ik geloof ik niet echt.
Maar je ziet het wel in die film: golven die als muren van water oprijzen, wanden van schuimend water die, wanneer Mozes er eenmaal doorheen is, zich sluiten en de Egyptische ruiters met strijdrossen en al verzwelgen.
Mozes kan veel met zijn lange staf.
Ik kan het in een handomdraai met het slaan van de klep.
Ik kan het ook met een harde vingerknip die gemeen hard door de klas flikt - knippen met de vingers is fout, het moet gewoon flikken heten.
Ik kan het ook met het stampvoeten op de plavuizen dat door alle gangen heen trekt en overal weerklinkt en weggalmt.
Nu niet, hoor.
Ik vind de suizelende stilte veelste lekker en flink niks met mijn kindervingers, en hard met kleppen slaan vind ik maar zo zo en stampvoeten.
Dat is meer iets voor Katja.
De gangen tekenen stil een op de aarde liggende letter T in onze school van baksteen. In de hal met de dubbele buitendeur staan vier vierkante zuilen, zwarte haakjes kruipen er als ijzeren wormen uit de tegeltjes.
Dat ik soms wil stampen.
Dat het door de hal opklinkt en in heel de school galmt en in de mooiste gang verdwijnt, met vier deuren aan de linkerzijde en rechts een blinde muur ook vol rechtopstaande tegeltjes tot op de hoogte van kinderhoofdjes.
Van die blinkende tegels in de kleur van flessenvla smaak vanille. En langwerpige liggende tegeltjes van chocola biezen die vanillevla.
Bij het kamertje waar ze flauwvallen botst de galm tegen een witte laatste deur, haaks op de andere deuren, die geen enkele klas open laat gaan: het kamertje van de pokken.
Katja.
Ik wacht op haar.