De Revisor. Jaargang 24(1997)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 41] [p. 41] Arjen Duinker Klaproosje Wat leert mij dit intieme uur? Wat leert mij dit onzekere vertrek? Wat leert me het kijken naar een deur, een raam, Een elleboog? Rekening betaald. Een hand nog. Ik ga naar buiten, steek de straat over, Loop langs twee lege bussen, Duik in het water, Verken een diagonaal. Klim op de kant En zie een klaproosje Schemeren in de zon. Voldaan begeef ik me Naar het winkelcentrum, Naar de complexen in aanbouw. Nu en dan kijk ik Iemand glunderend aan. Geratel van boren, Ogenblikken van ‘Tequila’, The Champs in 1958. Een auto passeert me, Een grote hand wenkt, Een immense ruwe klauw. De auto rijdt harder Dan ik ooit sprintte. Geen seconde aarzeling: De prozaïsche jas uit! Zo kan ik volgen! [pagina 42] [p. 42] Zo kan ik zweven, Zo kan ik negeren, Zo kan ik produceren, Een paar tegenstellingen produceren, Een stuk of wat theorieën negeren, Langs het klaproosje zweven En roepen ‘wat ben je mooi’! Want het klaproosje is mooi. Het klaproosje is mooier dan mooi, Zo mooi is het klaproosje. Ik minder vaart, meteen, Laat de hand schieten, En ik hoor, terwijl een man En een vrouw fietsend passeren: ‘Je moet voor me willen sterven, Anders hoeft het niet.’ Dus wat leert mij dit intieme uur? Wat leert mij dit onzeker verdwijnen? Wat mijn eetlust, wat mijn slaap, Wat de poëzie? Ik lees weleens dode dichters, En soms ook een levende. Ik zoek niet naar utopieën, Ik vind slechts een kale stem. Dan is er mijn liefde voor paardenvlees, Dan is er mijn liefde voor de rekenkunde. Dan is er de geeuw als een sirene, Dan is er het mondiale glas. [pagina 43] [p. 43] Ik druk me uit in kilo's en grijns, Ik druk me uit in zinnen en schoeisel. Natuur schopt tegen knie, Maatschappij rukt aan oorlel, Maar op mijn vraag ‘wie is daar?’ Krijg ik geen antwoord. O ja, ik las vurige pleidooien, Smeekbedes en schotschriften, Maar ik heb geen antwoord En ik zal geen antwoord hebben. Bij de ingang van het technisch museum Huivert mijn jas. Ik ga hem halen. Neem de snelste weg, Met gebruikelijke weemoed. Ontwijk een sluwe taxi. Hoest mijn longen open. Spuug omdat ik moet, Zonder illusie van begrippen. Steek de straat over, En zonder van hem te verlangen Dat hij even mooi wordt, Net zo onvergelijkbaar mooi Als het klaproosje op de kant, Til ik mijn koude jas Van het trottoir. De knoop die loszit, Is ontroerend en intiem. Dwingt reparatie af Dankzij het uur. Vorige Volgende