gemakkelijk uitgegeven. Het resultaat is dat er nu veel ‘dichters’ zijn van, ik noem maar wat, verknipte fragmentjes proza, hortende abstracte raadseltjes, afgezaagde ironie en obligate sfeerimpressies. Hun werk zingt niet en ontroert niet. En ondanks veel (quasi) geëngageerd gefilosofeer, gaat het vaak nergens over. Waar zijn de machtige zang, de diepe ontroering, het speelse orakel? Hooguit in één van de tien bundels die er worden uitgegeven.
Maar waar maken we ons druk over. Aan het eind van de eeuw is de poëtische cirkel bijna rond, dat ziet iedereen. In slaap gesust door de (post-)hermetici, wakker geschud door Maximalen en wat dies meer zij, snelt de poëzie weer af op de Aloude Nieuwe Romantiek. En zo hoort het ook. Elke tijd, en zeker de onze, verdient zijn eigen Aloude Nieuwe Romantiek, daar is de dichter het best onder dak. Liefde, Natuur, God en Dood staan er nog ongestut en in vol ornaat gereed om des dichters verzen jubelend en juichend, dan wel droevig en bedrukt, binnen te komen stormen, zodat alle andere flauwekul overboord kan. Want alle echte kunst is en blijft natuurlijk romantisch, en gaat altijd over het bovengenoemde Kosmische Kwartet, wat mij wel goed uitkomt, als romantische bard van stad en land.
Het gaat dus wel de goede kant op met de Nederlandse poëzie. De lyriek keert terug - het zal weer zingen. Het lange, verhalende gedicht keert terug - het zal weer ergens over gaan. De Zangers en de Zieners zullen het weer winnen van de Haarklovers en de Kruideniers, zo gaat dat nu eenmaal, er is geen ontkomen aan.
Ik schreef en publiceerde de afgelopen jaren veel lyrische liedjes, lange verhalende gedichten, en zelfs nu en dan een min of meer poëticaal gedicht. Voor ‘Waar Moet Of Zal Het Volgens Pieter Boskma Met De Poëzie Naar Toe’, verwijs ik iedereen dan ook graag naar mijn fijne bundels, zoals Simpel Heelal, De Messiaanse Kust, Tiara, In de Naam, en zo zijn er nog wel wat.
Voor nu wil ik besluiten met voor u te zingen, en wel: een drietal liedjes van Liefde en van Troost. Ja, voor u zing ik mijn liedjes van liefde en van troost, dat is, uiteindelijk, de taak van de dichter. Want Inzicht en Geluk, dat zal er voor de meesten van ons wel niet inzitten.