De Revisor. Jaargang 24(1997)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 70] [p. 70] Lomme van der Veer Vier gedichten · De dag rekt zich uit in de eerste zon, die ochtend had het riet de grond gebroken; die middag had een karekiet het nest volmaakt. De lange avond is van muggen. Je kijkt naar heel de dag door het geopend raam; je staat er buiten. Wentel je langzaam in het gras, drink de sloot, eet aarde en stop kruid in al je gaten; je staat er buiten. Drink nog wat bloed van een konijn, sla vissen met één klauw de oever op, en sluit dan zacht het raam om te gaan slapen; je weet, je staat er buiten. · Liggen we juist voor anker, de zeilen ingehuikt, de fles geopend, de glazen uit de kast; komt hij langszij als wachtten we erop. Hij pist van boord, hij lacht te hard en na vijf glazen gaat het eerste stuk. Pas als hij afvaart, glijd ik van een berg met schrijnende huid het vooronder in. Terwijl twe slapen draait het schip achter het anker. [pagina 71] [p. 71] Het jonge haastig grut ligt gul gezaaid in de sloot, in het veld. En al dat is vergeven van dood, zichtbaar voor wie kuikens telt. Voor ons de dood, een verre oom die soms een ansichtkaartje stuurt. Maar dood, dat is de moeder voor wie het leven eeuwig duurt. Bij de geboorte van... Het feestje valt stil als tussen de schuifdeuren er ineens een kind verschijnt. Niemand had het naar achteren zien lopen; het staat er plotseling en begint een voorstelling van jaren. Er worden vrijwilligers op het podium verzocht, en iedereen is blij en bang; hoopt en vreest. Je hebt nog nooit zo'n voorstelling gezien. Vorige Volgende