René Huigen
Mijn valse persoonlijkheid
Sontag
‘Rede, Maatschappij, Geschiedenis, God, Natuur, leder tijdperk kent woorden met een bijzondere lading, te vergelijken met mentale vaandels of monumenten, maar ook met draagmuren, woorden waarin een cultuur zich samenvat in al haar diversiteit en innerlijke tegenstrijdigheid.’
Zo begint Susan Sontag in 1989 haar Huizinga-lezing, waarvan later dat jaar een door de auteur herziene versie in boekvorm verschijnt onder de titel ‘Tradities van het nieuwe of Moeten wij modern zijn?’ Daarin probeert ze de opeenvolging van kalendergeoriënteerde concepten te traceren, waarmee het moderne benoemd wordt: eerst het begrip eeuw, dan de kortere eenheid, de generatie, en ten slotte, in onze tijd, het begrip decennium.
Volgens Sontag is de decennium-taal sterk ingeburgerd in de Verenigde Staten en de rijke landen van West-Europa, de landen waar sinds de roerige jaren '60 de hoop op politieke verandering is weggeëbd en waar de samenleving een ogenschijnlijke ‘postpolitieke fase’ is ingegaan.
Dat decennium-taal zo is ingeburgerd in deze landen ziet zij als symptomatisch voor politieke passiviteit. Als ‘de kristallisatie van een bewustzijn’ dat wordt geregeerd door de televisie, die het leven ‘verschraalt’ tot levensstijl en de politiek tot het uitdragen van ‘valse persoonlijkheid’
Het decennium zou een pseudo-kwantitatief begrip zijn, dat hoort tot de triomf van het bureaucratische taalgebruik in het persoonlijke leven, en wel omdat het nummeren van de historische tijd als systeem om die te begrijpen ook is gaan gelden voor de tijd van het persoonlijke leven.
Sinds enkele generaties staan geboortejaren centraal in onze identiteit en wordt zelfs de karakterisering van hoe iemand zich gedraagt, gestructureerd rond de chronologische leeftijd. Alsof het getal iets kan zeggen over iemands gedrag en over de vraag of dat gedrag overeenkomstig diens leeftijd normaal dan wel afwijkend is, zo stelt Sontag een beetje radeloos vast.
En inderdaad: ‘Zij is in de twintig...’, ‘Je leven als dertiger...’, ‘Ik als vrouw van in de veertig...’, ‘Voor iemand die al vijftig is..’ zijn veel gehoorde uitspraken die, door het ‘pseudokwantitatieve karakter’ ervan, zouden kunnen leiden tot een ‘pseudo-kwalitatief begrip’