Jan Roeven
Finnegans zeik
over half elf. Geen dank. Kut, dat was op de nipper. Tijdvragende tuig van de richel. Meneer. Tja, wie weet. Dat. Mijn reet. Zeker. Kijk hem rennen. Voor z'n godverdomde leven. Wat dat dan ook moge zijn. Oeh. Hier is 't. Nummer 35. Is dit 't wel? De straat, het nummer, dit moet 't zijn. Geen bel. Uiteraard. Maar op de deur kloppen. Wat harder. Harder! Nog eens. Verdomme niemand thuis. Typisch. Kan niet missen. Klop nog eens. Kut, hij is er niet. Hij is er verdomme nooit. Hufter. Wat nu? Kut, koud. Stad in. Strax terug. Waar heb je een huis voor nodig als je er toch nooit bent? Telefoon, je kunt bellen wanneer je wil, hij is er godverdomme nooit. Hoelang al niet meer gezien, twee jaar? Zoiets. Ja. Precies hetzelfde. Hij is nog steeds niet thuis. Bastaard. Je zou zo weer op de trein springen en weg hier. Jezus. Maar ergens de kroeg in. Boekhandel. Sauna, koud genoeg voor, ha, met je blote gat, knipogend in de sauna. Zó koud is het nu ook weer niet. Ha. Toch wel. Straat over. Hoe heet dat ook alweer, haasje over? Kijk uit man. Haasje over. Is dat ook alweer? Rep je reet, nee, weet niet meer. Haasje over, shit, zo moet je maar beginnen. Waar slaat dat nu weer op, wat is dat nu weer voor een doen? Wie zei dat ook alweer altijd? Niet zo'n diepe gedachten, zo vroeg op de morgen. Niet zoveel denken. Hou het simpel. Zei Lou Reed, nietwaar? Lou Reed. Wat was dat ook alweer met die Reed en Delmore Schwartz, weet niet, weet nix meer verdomme, en dan begin je ook nog over Lou Reed, ik bedoel Lou Reed! He couldn't read, o nee dat was Steve Allen, godverdommese kutzooi waar hangt die eikel nu weer uit. Kutweer. Kut-kut-kut-kutweer. Alweer. Hätten Wir Das Leben, Bedürften Wir Das Wetter Nicht. Vrij naar Theodor Storm. Jazeker. Kut, dat moet ik onthouden, hoe ging dat ook alweer? Eh... mag verrekken als ik het weet. Nix weet ik, nix. Ik weet
nix en ik kan nix. Generatie nix. Shit. Effe kijken, maar hierop. Wie, o wie. Zal dat zijn. Dikke reet. Met je Aaah Dei. Schuim van de natie. Hier ten lande. Een dag zo grijs en grauw als het schaamhaar van de paus. Een wonder dat we niet allemaal emigreren. Verrek maar met je kutweer, we gaan er vandoor. Australië. Exodus. cnn. Vijftien miljoen Nederlanders op de vlucht. Het werd te erg. En God help Australië. En God help jou, melige bastaard. Handschoenen maar mee genomen. Verdomd koud, die handen. Wat zei Jozef ook alweer, Ik ben niet moe, maar die ogen wel. Die ogen wel, heel goed. Hier, boeken. De Goede. Jezus. Naar binnen. Morge. Is dat voor een typ. Lekker warm hier. Dat is beter, ja. Veel beter. Koud is het, ja, erg koud. Ja. Eens kijken. L, L, nee nix. Bij de S, je weet maar nooit. Nee. Nix. Nix. Dit ben ik. En ook geen Theodor Storm. Verrék. Niet vergeten. Goed was dat. Dat van die ogen ook, ha. Niet veel soeps hier. Zit geen vlees in. Helemaal niet veel soeps. Jezus, wat is het hier stil. Weer zo'n tweedehands graf, grafhandel. Wat is dit hier, Liefde kent geen taboes. Je zou het niet zeggen, maar ja, hier staat het zwart op wit. Shit. Had ik dat maar eerder geweten. Liefde kent geen taboes. Als ik dat geweten had! Hadden ze me wel eens eerder mogen vertellen. Nix vertellen ze me, nix. Eigenlijk wel honger. Effe wat eten ergens. Ja, weg hier. Kent geen taboes. Godgloeiende hoe verzinnen ze 't.