| |
| |
| |
Hans de Grunt
& Nico
Maar ik wás immers 'n kaaskop, daarom kon ik me de werkelijkheid omtrent de wereld alleen maar als 'n emmentaler voorstellen en m'n denkvermogen was 'n huurling in de loopgravenoorlog in die harde, zoete gatenkaas vol tegenstrijdigheden en 'n mijnenveld van onwaarschijnlijkheden en deze paladijn van de verloren zaak was 'n onbetrouwbare klootzak, die weliswaar voor 'n vriendenprijsje in razernij ontstak, maar hij ging nooit voor me door 't vuur. O nee. Stilletjes was ik er óók van overtuigd dat de aarde helemaal niet rond was, maar 'n kaasplateau. Toen ik er zó tegenaan keek, kreeg ik als in 'n spiegel 'n blik op m'n hersens voorgeschoteld die er niet om loog. 't Was kortzichtig als iemand zei dat dat 't deel was van 't centrale zenuwstelsel dat was gelegen in de schedelholte. Ík zag 'n aloude zeebodem en opgeworpen van rode zandsteen, de kleur van cheddar en caroteen, staken her en der mesocefale tafelbergen met steile hellingen boven 'n vormeloze rode vlakte uit, verheven, zwevende bergspitsen, maar in de hoogte waren ze gevlakt en ze waren gewelfd en uitgesleten door erosie door de eeuwen, net Monument Valley - en de leproos die gezeten was op de potscherven van zijn emoties in de brandnetels, onderaan deze versteende eruptie die hem met 't grote gemak van 'n hoger bewustzijn overschaduwde, dat was ik. Maar 't was er beter toeven dan in 't onbarmhartige daglicht, want daarin kon ik m'n ideeën niet ontwikkelen, 't was net of ik 'n stukje brood in 'n kaasfondue doopte en toen ik 't de eerste keer liet vallen kreeg ik vijf stokslagen en de tweede keer kreeg ik er twintig en de derde keer bonden hun 'n zwaar gewicht aan m'n enkels en smeten me de Zaan in. Maar ik ging daarna gewoon droge kleren aantrekken alsof er niks gebeurd was en terug. Ja, tragiek is 'n clown, maar ik maakte geen grapjes, als je mij was piepte je wel
anders als je zo in de sores zat, als je ineens merkte dat jij je eigen ook al geeneens meer au serieux nam.
Pff..., wist je dat ‘beat’ koeterwaals is voor In de mystiek? zei 'n stem discreet in m'n oor. Want toen ik als 'n gepatenteerde boeddha van zestien verwijlde boven zulke vage esoterische, exotische filosofieën, die ik aansleepte uit de openbare bibliotheek, daar wilde ik liever niet aan herinnerd worden. Hij zuchtte diep, want 't zinde hem niet meer, want hij had langzamerhand z'n bekomst gekregen van de stomme
| |
| |
rolprent van mijn zelfbespiegelingen, maar hij kon zich er niet van losmaken. Telkens als ik m'n eigen uitte, hulde ik me in beelden en ‘in 'n paar woorden’ kwam in mijn vocabulaire kennelijk niet voor. Nee, ik liet me niet zo gemakkelijk kennen.
Nee, de blinden hangen voor jouw raam te kleppen, Fantomâs. En je kunt er met geen mogelijkheid mee uitscheiden. Nee, dat kun je niet, omdat je er maar geen genoeg van kunt krijgen om er van alles maar uit te flappen en erbij te dampen als 'n gek en achterover te slaan. Toen had je voor je eigen maar 'n soort zesde zintuig uitgevonden, 'n kegel. Want de hele wereld vervulde jou met 'n eerbiedwaardige vrees en boezemde je alleen maar bevreemding in en daarom gaf je met zwitserse precisie je eigen 'n houding, pietlut. De schoonmaakwoede van jouw kleine hersentjes. Je bent zo bang om voor 'n verrassing te komen staan. 'n Kegel, want je dacht, aangezien je 'n doek die je in de brandspiritus had gedrenkt gebruikte om vet en vuil en aanslag van de ramen te verwijderen, dat jij dat kon met 'n dikke tong, daarom ben je ook zo licht ontvlambaar. De Glassex van je ziel. Lex had je 's toevertrouwd dat hij nooit naar buiten durfde als hij niet van tevoren 'n colaglas jenever had achterover geslagen, want hij had mensenvrees. Maar dat drong niet tot jou door en als iets niet gauw tot jou doordringt leidt jij daar meteen uit af dat er 'n diepere betekenis is, die geeneen mens zomaar kan inzien en uitleggen en ga je ogenblikkelijk de werkelijkheid te lijf met de maïzena van je dode celletjes, schilderaar, pas maar op dat je geen loodkoliek krijgt als je niet gauw goede maatjes wordt met je eigen.
Godsamme, ik vond 't eerst wel geestig hoe ik m'n eigen uitdrukte met druppels en spetters en plassen en smeren. 't Leven was toch immers 'n tranentrekker? Moest je kijken wat 'n deprimerend decor 't was tussen 't reuzenrad en 't riool, om te janken, en moest je zien wat je nou weer aan je vork geprikt had. Maar je moest blijven lachen, hè? Dus daarom had ik geen haar op m'n tanden, omdat ik breeduit lachte, zodat ik aan m'n eigen oren kon knabbelen. Maar m'n hart stond zo wel op de tocht.
Acne was voor mij nooit 't alter ego van 't leven geweest; van jeugdpuistjes had ik nooit zoveel last gehad en ze haast nog nooit voor de spiegel uitgedrukt, als reactie op de vrees voor de koude oorlog van vernietigende blikken en 't atoomtijdperk als je als 'n bom voor haar viel. Maar welzeker wist ik dat ik trefzeker tegen Alice had verkondigd dat ik schrijver was. M'n grote mond was 'n infectie. Maar 'n schrijver, ik? Nooit van m'n leven! Want zelfs als ik ergens met m'n neus bovenop stond, kon ik toch nog nooit navertellen wat ik had gezien. Ik wist nog toen ik klein was dat ons huis afbrandde en ik zal nooit m'n vaders gezicht vergeten toen hij me optilde en met me uit 't raam sprong. Rillend stond ik in m'n pyjama naar de vlammenzee te kijken waar m'n hele wereld in stortte en ik zei tegen m'n eigen, Is dat nou alles? Gelukkig, dat was niet echt gebeurd, maar ik wist nou al, als ik ging proberen te
| |
| |
beschrijven hoe de flat er van binnen uitzag, dat ieder woord dat ik gebruikte waarschijnlijk 'n seksuele connotatie had, want als ik erover nadacht deed iedere kier en krak me aan die vrouw denken. 't Zou 'n gebed zonder einde worden en verder gebeurde er niks. 't Ging misschien niet de hele tijd over lichamelijke seks, maar meestal. Want Nico was er ook nog. En Nico. 't Was 'n woensdagmiddag in 1969 dacht ik, toen ik buitenspeelde.
Hij duwde de aanstaande deur bij me thuis open en ging naar binnen. Ik was toen twaalf, dan was hij dus tien. Toen hoorde hij 't oorverdovende geruis uit de badcel komen en ging eropaf. Hij kwam vragen of ik er was.
M'n moeder was zojuist de badcel ingestapt en had d'r schoenen uitgetrapt, en d'r eigen gebukt om d'r kousen af te stropen, en ze had d'r armen omhoog gestoken en d'r jurk over d'r hoofd uitgetrokken en op de grond gesmeten, en ze had d'r beha losgehaakt en in 'n boog weggegooid, en d'r broekje uitgetrokken. 'n Ogenblik bleef ze voor de spiegel staan en ze vond dat ze 'n goed figuur had. 't Water was zo heet dat ze wat uit de koude kraan moest bijmengen. Tenslotte draaide ze beide kranen zo ver mogelijk open en klom in 't lavet en liet 't warme water over 'r heen gutsen. 't Maakte 'n oorverdovend geluid en de hele kamer kwam vol te staan met stoom. Daardoor hoorde ze Nico's voetstappen niet en 't eerste ogenblik toen hij 't douchegordijn opzij schoof zag ze door al de waterdamp z'n mayonaisekleurige krullekop niet en z'n rode wangen. Maar plotseling wel, 't was net 'n masker.
‘Is Phileas er, mevrouw Bas?’ zei hij beleefd.
Toen begon ik te gillen, zei ik tegen Valerie. Dat had ik al zovaak gezegd. Ja hoor, zei zij. Weet je wat jij bent? zei ze. 'n Tranceseksueel. Toen je vertelde dat Maria d'r kater omviel toen hij kopjes wou geven tegen de enkels van de aartsengel. M'n kutje was jouw Shangri-la geweest als ik toen niet 't initiatief had genomen. Shangri-la? M'n Sjankerla zal je bedoelen, zei ik donderdagavond op m'n verjaardag. Hoe kon ik zo afgrijselijk dom wezen? Godsamme. Maar toen ik de eerste keer naar d'r kutje graaide in d'r superstrakke jeans werd ik plotseling overrompeld door 'n warme, lome zwaarmoedigheid toen ik m'n vingers bijna kwijtraakte tijdens dat uitstapje in de natuurkunde. Ik streek toen liever alleen dromerig over d'r springerige krulletjes als 't aan mij lag, maar toen douwde zij m'n hand verder. Dokter Livingstone, I presume? En 't was de grootste gebeurtenis in de geschiedenis sinds Stanley z'n hand schudde. Ze had gelijk. Anders was daar ver weg dat verblindende, verzonnen verblijf van volmaaktheid geweest achter de verdwenen verte. Maar 't was wel de volgende grote mijlpaal in de geschiedenis sinds hun elkaar ontmoetten.
O schatje, zei ze, je bent 'n parel van afwezigheid.
Ja, dat stond op m'n voorhoofd geschreven, Wegens omstandigheden gesloten.
| |
| |
Ik was 'n allegorie van 1,82 m. Ik kon nog honderd keer tegen m'n eigen zeggen dat ikzelf m'n eigen nog 't meeste dwarszat, maar 't zei me niks. Ik zat altijd met m'n armen over elkaar, net als in de schoolbanken. Toen ik praktisch nog 'n wolk van 'n baby was lag ik waarschijnlijk ook prinsheerlijk met m'n armpjes over elkaar toen m'n luier werd verschoond. En toen ik ‘De steppenwolf’ las. Maar nou pas realiseerde ik me ten lange leste dat ik m'n eigen zodoende echt in m'n bewegingen belemmerde. 't Was geen pantomime van 'n gek in 'n dwangbuis, maar ik voerde echt geen barst uit. Ik zei hardop, 't Zijn de gesloten spoorbomen op jouw weg, Chevvy Malibu. Je leven dendert aan je voorbij en jij zit in je neus. 't Is de Grote Depressie hobo en jij zit daar maar doodleuk met je armen over elkaar of 't geen gekkenjack is maar 'n gehuurde tuxedo voor 'n soupeetje dat je straks met Jezus hebt, debiel! Denk je soms dat je de dertiende man bent, de reserve voor 't laatste avondmaal? Dat was in 33.
Misschien ontwaakte ik op m'n vijfenveertigste uit deze droomtoestand en hopelijk bedaard en bij m'n volle verstand maar met 'n verzwakte lever maar verder in 'n goede gezondheid, dan mocht ik van geluk spreken.
'n Simpele rekensom leerde me dat ik over twee jaar, als ik vijfendertig werd, al m'n halve leven portier was in dat ouden-van-dagen huis, en was dat niet pathetisch? Daar zakte m'n broek van af als ik er goed over nadacht. Wat oerdegelijk. Wat 'n loontrekker! Wat 'n koelie! Maar ho jij 's eventjes. Vergeet je er niet bij te vertellen wat 'n onvermoeibare sjouwer je toch eigenlijk ook bent van die irreële ideeën die je er voor de buitenwereld op nahoudt? Je wou je hele leven al schrijver worden. Maar jongen, waarom had je dat niet meteen gezegd? Dat zei Valerie ook zo vaak, ik hoefde van m'n vrienden m'n eigen toch niet met kromme tenen weg te cijferen? Vonden hun dan volgens mij dat ik astrale ambities had? Helemaal niet, hun waren toch geen occultisten? 't Was gewoonweg m'n eigen schuld, want ik had nog nooit gezegd dat ik schrijver wou worden om één of andere reden, maar in verwarring vertaalde ik slordig steeds m'n emoties voor hun en ik zei dan weer dat ik psycholoog werd en dan weer antropoloog, maar 't belangrijkste liet ik weg, dat ik 't liefste dwaalde door m'n eigen gedachten en dat ik weliswaar wou weten hoe ik in elkaar stak, maar niet volgens de kaasschaafmethode. 't Was net of ik er niet voor uit durfde te komen dat ik anders geaard was en me oneigenlijk voelde in m'n eigen vel. Dat hing over m'n schouders als 'n bui en ik struikelde over de slip. Stik, als ik 's 'n enkele keer 's avonds laat thuiskwam kreeg ik geeneens 'n grote knuffel, maar kon ik m'n koffers wel pakken, omdat m'n zelfvertrouwen 'n comapatiënt was en ik had de hele tijd bij 'm gewaakt. Wat 'n slaap.
Geen wonder dus dat ik er op 'n goede dag zelf ook 'n zwaar hoofd in had, maar toen kreeg ten langen leste m'n gedagdroom tenminste gewicht, zou je kunnen
| |
| |
zeggen. Dat was laatstleden donderdag. Op m'n verjaardag. Nou ja, íets kreeg toen in ieder geval gestalte, maakte ik m'n eigen wijs, ik had alleen nog niet uitgedokterd wat. Nee, al sloeg je me dood, ik had nog geeneens 'n flauw vermoeden. Kom maar voor de dag met je kwaaie kop! Gooi 't in de groep! Zoiets. Maar ik besloot koste wat 't kost 't als 'n goed teken te aanvaarden dat ik donderdagochtend met m'n verkeerde been uit bed stapte. En toen ik 's avonds zo ongemeen fel uitviel tegen m'n vrienden was de prelude voor de faux pas die ik vannacht beging toen ik tegen Alice zei dat ik schrijver was. Dat was 'n stap in de goede richting. Ik was 'n bohémien. Ik nam m'n eigen niks kwalijk. Dat gedrag kon je verwachten van 'n kunstenmaker. 't Was juist begrijpelijk, redeneerde ik, dat ik groen en geel van irritatie was en omdat ik me tekortgedaan voelde en duizelig was. 't Was vruchtbaar, zo groengeel als... als sperma op 'n spierwitte achtergrond. Ik en wrevel en ellende vormden vanaf heden 't diabolische trio, míjn heilige drieëenheid. Ik zei straks stoer tegen Alice, dat ik eerlijk gezegd niet graag wou praten over m'n werk, snapte ze dat? Want 't zat allemaal in m'n hoofd en als ik er te vroeg over begon en iets verkeerds zei, veranderde alles in m'n hoofd en was ik 't kwijt. Ik zei dat ik 't liever niet besprak. 'n Kunstenaar kon je de wet niet voorschrijven, dat begreep ze toch wel?
Maar ik kon mezelf níet voor de gek houden!
't Zag ernaar uit dat 't donderdag 'n alledaagse dag werd. Zomaar weer 'n willekeurige dag. Weer 'n dag uit 't leven. De aardappels brandden geeneens aan, bij wijze van spreken. Phileas Bas daar en daar te Zaandam. Zo'n dag. Van 9 tot 5, zelf had je er net zoveel aan als iemand die nog twee jaar genoot van z'n pensioen. Ariadne hielp m'n onvrede erdoorheen. Dat ik er maar niet aan kon wennen dat ik er zo gewoon aan was. Maar ik wou er niet m'n hele leven blijven hangen. Nog niks had dat gevoel aan kracht ingeboet na vijftien jaar. Maar aangezien ik over de hele linie nog steeds niet wist wat ik wou, maakte 't niet zo heel veel uit.
Wat deed ik donderdag ook alweer? Alsof ik dat niet meer wist. Ik ging echt urenlang mijnenvegertje spelen op de computer of patiencen in Windows. Daarna waren m'n ogen net gebruikte condooms. Dan zat ik echt met 'n afgewerkte blik voor me uit te staren. Naar dat gele vollemaansgezicht achter 'n zonnebril dat zo groot was als de platte kop van 'n punaise en stralend naar me lachte als 't me weer 's gelukt was om alle mijnen van 't veld te vegen, of pruilde of z'n tong uitstak. Ik wist niet meer wat ik deed. Ik las ook nooit meer 'n boek. Misschien kon ik 'n parallel trekken tussen dat saaie, geestdodende spelletje en de bittere ernst. Want er waren óók drie gewichtsklassen. Voor Beginners en Gevorderden en Experts en 't vereiste ook strategisch inzicht en 'n beetje geluk, net als 't leven zelf. 't Spel voor Beginners toonde 'n mijnenveld met 8 × 8 = 64 vakjes waarin je zo snel mogelijk 10 mijnen moest vinden en daartoe moest je de vakjes blootleggen waarin geen
| |
| |
mijn lag en de mijnen moest je markeren. De truc was uit te vinden wat zich bevond in welk vakje, stond in de spelregels. 't Spel voor Gevorderden was 4 × 20 groot en daar lagen 40 mijnen in verspreid, dus je had net zoveel kans, maar je had 'n langere adem nodig. 't Spel voor Experts toonde 'n mijnenveld met 30 × 16 = 480 vakjes met 99 verscholen mijnen. Maar 't drong niet tot me door dat je had gewonnen als je alle vakjes had gevonden waarin géén mijn lag. Ik dacht juist dat je zo snel mogelijk alle mijnen moest vinden. Zorgen ahoy, kennelijk was dat mijn devies. Hoe graag ik ook wilde, maar ik kon niet inzien dat maar 1/6 deel van je leven moeite kostte, maar 5/6 deel rustig vaarwater was. Als je ouder werd, werd dat 4/5 deel, maar nog steeds hoefde je je eigen geen al te grote zorgen te maken. 't Viel allemaal reusachtig mee. Maar ik tilde er veel te zwaar aan, daarom kon ik niet uit de voeten kennelijk. Ik maakte 't m'n eigen veel te moeilijk. Onmogelijk, dat was 't hele eieren eten voor mij.
Donderdagochtend begon ik om zeven uur en zoals altijd zette ik meteen de computer aan en keek of Edgar, hij was m'n collega, de vorige avond de Beste Tijd had gehaald en dat zijn naam nou prijkte op het scorebord. Beginner; 8 seconden; PHIL, Gevorderde; 45 seconden; PHIL, Expert; 116 seconden; PHIL, stond er al weken. 't Lukte hem toch nooit, Pudding en Gisteren. Hij propte z'n eigen in de stoel als 'n kleine jongen in z'n moeders armen. Als stopverf. Hij slofte als John Wayne in 'n jurk. Maar het stond er toch echt, Beginner; 7 seconden; Edgar. Achter z'n naam had hij allemaal uitroeptekens getypt,!!!!!!!
Was dat alles?
Toen ze me de volgende dag verliet, was d'r blauwe oog zo glanzend als zijde en alle kleuren van de regenboog in 'n plas benzine. 't Was 'n heuse olieramp en ik was Exxon Valdez, de gammele dodenschuit die met man en muis verging voor de kust van Alaska en haar ongerepte flora en fauna veranderde in de grootste gifbelt, alleen om 't verzekeringsgeld op te strijken. Mijn emoties waren ook geronselde matrozen die van hun papieren beroofd waren en nergens anders naartoe konden en wiens huis en haard 'n dobberende oven was. Hun leefden in vergetelheid. De hemel was hun enige veilige haven, maar als hun daar arriveerden waren hun allang toxische verschijnselen, pikbroeken met pinguïnzieltjes. Hun geoliede vleugeltjes waren mijn geasfalteerde emotionaliteit. Mijn karakter hing van blikschade aaneen. Ik vond m'n eigen voor m'n vrienden te onbeduidend en wou uit hun zicht verdwijnen.
Ik had van m'n moeder op haar aanraden toen ik negenentwintig was 'n uitvaart guldensverzekering gekregen, want zij zei dat dat 'n hele geruststelling voor 'r was. Eerst betaalde zij voor mij, maar al sedert 'n aantal jaren ikzelf. Enfin, maar eigenlijk vond ik die verzekering 'n contradictio in terminis, net als bijvoorbeeld 'n zelfstrijkend overhemd of ‘Als vrienden uit elkaar gaan’, want dat kon toch helemaal niet?
| |
| |
Ik vond 't griezelig geruisloos allemaal. Barbara Bas leek wel 'n geraffineerde femme fatale die d'r enigste zoon had verleid om 'n dubbele schadeloosstelling op z'n eigen leven uit te laten schrijven die uitkeerde bij 'n dodelijk ongeval en stilaan verstrikte ze me in d'r verduivelse waterdichte net van ongerustheid. Wie weet was ik misschien terwijl ik dit allemaal zei al doodgegaan door 'n pistoolschot door m'n hoofd of m'n lijk was opgevist uit 'n zwembad en in flashbacks vertelde ik dat de levensverzekering nattigheid voelde en toen boven water haalde dat de doodsoorzaak zelfmoord was. Want 't was m'n eigen risico toen ik me door 'r liet overhalen. Voor haar was 't 'n hele zorg minder, maar ik ervaarde de polis als 'n wurgcontract. In m'n moeders kleine lettertjes stond namelijk ook dat ik me iedere dag op z'n zondags uitdoste en me netjes gedroeg. Nou, ik had 'n levenslang abonnement op zondagen. Maar ik werd opgevreten dat er 'n onvertogen woord viel en daarom draaide ik uit voorzichtigheid zo vaak zorgvuldig om de waarheid heen. Met als resultaat dat ik me om Valerie bekommerde met de stroopkan. Maar d'r furie donderdagnacht verrees als 'n feniks uit dat zielige hoopje mens dat daar ineengedoken zat. Ze proefde de onechtheid van m'n gesus als 'n vlugzout.
Ineens barstte ze in tranen uit, ik schrok me rot. Toen wou ik 'r in m'n armen vasthouden, maar toen maaide ze met d'r armen en toen greep ik in paniek d'r mond zo hard vast als je 'n citroen uitknijpt en dat was onvergeeflijk van me, dat wist ik ook wel. Daarom ging ik geeneens 'n poging doen om 't weer goed te maken. Want 't benauwde me nog 't meest, dat ik zeker wist dat ik 'r nog steeds om m'n vinger kon winden. In d'r fluwelen buik was d'r vlindertjesverzameling van ons lief en leed aan hun frêle lijfjes vastgespeld en hun zijden vleugeltjes trilden zachtjes in de warme golfstroom van haar gloedvolle adem als 't perpetuum mobile van haar herinnering aan ons tweetjes. Haar zoete adem was als dauw neergedaald in de paarse nacht van haar buik en de donzen waas was net een kroonluchter met zijn myriaden lichtjes. 't Lag voor op m'n tong dat God bestond en dat de volle blauwe maan 't kogeltje van zijn Bic was. Of debiele poëzie van gelijke strekking. Kaarslicht dat eerst ging branden als je de stekker in 't stopcontact stak, want 't was elektrisch kaarslicht.
Trouwens kreeg ik nog geeneens de kans om 't weer goed te maken, want ik kreeg 'r geeneens te spreken. D'r vriendin zei door de telefoon dat ze d'r eigen had laten opnemen in 'n psychiatrische inrichting, omdat ze bullemia had. Geeuwhonger, dat dacht ik al, zei ik. Gina zei dat ze van d'r behandelende dokter de eerste tijd geen mens mocht zien en mij zou hij desnoods bij 'r weghouden met 'n rechterlijke verordening, verzekerde ze me. Ik zag dat gerust wel in, zei ik. 't Was heus niet m'n bedoeling om 'r ervan te doordringen dat ze geen wildvreemde aan d'r bed nodig had die 'r zei dat 'n bordvol spaghetti 't Trojaanse paard niet was en zij Helena niet. 't Was me al opgevallen dat ze aan tafel 'n slager was met de tomatenketchup,
| |
| |
maar toen smeet Gina de hoorn erop. Valerie was Vampirella. Eerst toverde ze d'r bord altijd om in 'n grote plas bloed voor ze aanviel. Ze hield 'n muleta voor d'r neus. Ze bunkerde. De exodus van d'r eten. Volgens mij was d'r tong van 't overgeven zo fijnmazig geworden als 'n lege schilderijlijst. Ik wist 't zeker, de grove bruine baai van d'r tongzoen.
‘WAT?’
‘UHHLL.’
‘Ik wist niet wat ik hoorde!’
‘OEGGHH.’
‘AARRLGG.’
‘Sla 'm verrot.’
‘Blijf daar nou niet staan, leg 'm om.’
‘Ja, knal 'm overhoop.’
Wat was dat? Ik wou alleen maar de ruwheid van d'r roze en witte papillen, de tepels van d'r tong vergelijken met de rafelige plunje van 'n gevangene. Ik zei toch niet dat ik 'n zak over d'r hoofd deed? Ik zei dat d'r sensualiteit voor haar dwangarbeid was. Als wij zoenden niet hoor, maar de smak van 't nare daglicht was telkens 'n klap in d'r gezicht. Want waar waren de rare verticalen gebleven en de zwarte, grove korrel? Zij was verslingerd aan 't witte doek, net als mij. Wij zouden wel willen dat we in de bioscoop woonden. En als ons leven 's cinema verité was en de lange shots werden van elkaar gescheiden door zwarte beelden, dat zou ideaal wezen. N.B. geen voorprogramma's! en zonder reclames en geen pauze in de hoofdfilm. Dat zeiden we zo vaak tegen elkaar. Maar wisten we eigenlijk wat we zeiden? We wilden de kunst verstaan om ons eigen leven zo aanschouwelijk en eerlijk als we konden aan onszelf te laten zien, als we loge zaten in 't aardedonker en de projector snorde en 't celluloid knisperde. Daglicht, ha, daar haalden we onze schouders voor op. Ingezeept, de meteoor was afkomstig van zwevende sterblokken. Volgens ons was er niks aan 't leven. 'n Zeperd.
Zij kon geen bevrediging krijgen, maar ze was 'n wereldontvanger van wellust. Er was wat voos in Denemarken. Ze was wanhopig. In de letterfabriek waar ze eergisteren naartoe verhuisd was, kon ik me inbeelden, als dikke regendruppels als levertraan in cinemascope over de ruit gejaagd werden, want d'r kamer was ter grootte van 'n klaslokaal, dan verscheen als 'n gerimpelde olievlek 't stoplicht beneden bij d'r op de hoek in dat weelderige waterballet. Dat had de neon kama sutra kunnen wezen van ons liefdesleven, de grotestadschoreografie van onze coïtus. Maar helaas. M'n eigen schuld. Maar ik kon er niks aan doen. Wat betreft hoe hard zij me nodig had, was ik de grootste domoor met de meeste praatjes. Zij had niet veel aan mij. William Blake zei tegen God, Je doet toch alleen maar zo geheimzin- | |
| |
nig omdat je dan zo'n groot applaus krijgt van de vrouwtjes? Maar ik was geen pseudo-intellectueel, maar mijn verzuchtingen gingen tegen de finale altijd rammelen aan alle kanten. Logisch, 't gooi- en smijtwerk van mijn verstand. Denken? 'n Drama, want ik kon m'n eigen alleen iets veel erger voorstellen dan 't was en lyriek? m'n eigen emoties bliezen de kraaienmars. Goed zo. Ik had grote eerbied voor sjagrijn. Chapeau chagrijn! Want ik werd zo moe van de uitputtingsslag van 'n goed humeur en wat blij was ik toen de therapeut met de hamer er een einde aan maakte. Ik zei tegen m'n eigen, En nou in b-mineur! En ik had dat nog niet gezegd. Toen kwamen de steunpilaren van m'n spirituele veerkracht helemaal uit Transsylvania hiernaartoe, in de ambiance van de ruïne die ik geworden was. Hun gingen zich geheel inzetten voor de man van middelbare leeftijd die z'n eigen maar niet aan de realiteit kon toetsen. De chakra's van 'n groot vraagteken, angst en walging en paranoia en nostalgie en obsessie en de vliegende tering waarmee 't geld uit m'n portemonnee
vloog. Ineens maakte ik op m'n eigen bijna 'n onheilspellende montere indruk. Ik was ineens opvallend gemotiveerd, en om alle verkeerde redenen. Want ik wist best dat ik me door m'n eigen iets liet aanpraten, als 'n beetje getikte geleerde die z'n eigen geatomiseerd had in 'n teleportatie-machine, maar hij kon wel alles wat synthetisch was terug in elkaar zetten, maar van de verzoeking van 't organisme had hij geen kaas gegeten en toen hij z'n eigen reformeerde schoot er 'n addertje onder 't gras. Net als de virtuele realiteit van de gouden uitrusting van Pamela uit ‘Baywatch’, wiens dubbele D-cups van siliconen langzaam afdreven naar d'r rug.
Toen ik 'n jaar of tien was durfde ik nóg geeneens 'n kippepootje af te kluiven, ik was denk ik bang dat ik vette vingers kreeg, weet ik veel, maar in ieder geval sneed m'n moeder 't vlees eraf voor me. Maar nou was ik vastberaden dat 't 'n hanengevecht werd. Ezra Pound zei dat ook al, 't Maakte niet uit wat voor rare ideeën iemand erop nahield, maar hoe diep hun zaten. Nou, in 'n opstuivende warrelende wolk van weggepikte veertjes, die leek op de witte kanten onderbroek van 'n cancandanseres die wervelend openspreidde als 'n roos op de lange steel van d'r ene been toen ze d'r andere been hoog in de lucht gooide. Want andere wegwijzers waren er niet in 't ongewisse.
't Synchronisme en de synesthesie van m'n jonge jaren; toen ze me leerde om op eigen benen te staan, prentte m'n moeder me in dat ik altijd hoorde op te gaan staan voor ouderen, zodat hun dan op mijn plaatsje konden zitten. Zodoende gebruikte ik m'n ogen, maar schichtig. Ik was bij wijze van spreken pasgeboren toen ze daarmee al begon, zodoende was m'n eigen leeftijd nooit 'n houvast voor me geworden. Ik was de loopjongen tot m'n vijfenzestigste. Ik was bang dat de jaren des onderscheids voor mij pas aanbraken in 't post-apocalyptische tijdperk.
| |
| |
t Was daardoor ook 'n onmogelijke liefde; ik was de dubbelganger van de prins op 't witte paard voor wie Valerie me aanzag en 't burgermannetje Bas werd verliefd tot over z'n oren op d'r waarachtige koninklijke schoonheid en toen betrok ik 'r in dat moordcomplot.
Zij was één meter vijfentachtig en ze had ravezwarte weelderige krullen en de koolzwarte ogen van 'n zigeunerin en ze was 'n kleefstrip voor superlatieven. Zonder omwegen, in-vertrouwelijk, allerhartelijkst, openhartig en 'n lachebek. 'n Amalgaam, 'n homerische voorvechter van 't matriarchaat en ze wou met alle geweld 'n intellectueel worden. Ik eerst ook, toen waren we nog onafscheidelijke zielen. 't Generatieconflict wat onze leeftijdsgenoten toen opzochten vonden wij doodgewone carrièreplanning. 't Was 'n koud kunstje, hun bedjes waren toch immers gespreid? Wij zochten geen moeilijkheden, hun vonden ons wel. Daar kwam ik aan, hou je vast, want ik brak je hart. Maar ik schudde 't toen Venus zo dichtbij me kwam, de koningin van m'n ziel van mica en m'n Old Lady. Als Harderwijk nog 't gootgat was van Europa, meldde ik me er voor avonturier bij 't hollandse vreemdelingenlegioen voor vierhonderd gulden handgeld en ging 't dadelijk verbrassen in de kroegen en de hoerenkasten in de stad en ik liet 't dichterschap spuugzat achter me en ik schreef uit Indonesië 'n lange, berouwvolle brief aan m'n arme moeder dat 't me vreselijk speet dat ik ongetrouwd was en dat ik geen gezin had gesticht en dat ik geen zoon had die ik 'n befaamde, rijke ingenieur had gemaakt.
O, en we hadden zo vaak vreselijk veel lol.
‘Ernest Hemingway was 'n homo,’ zei ze.
Ik zei, ‘Hij was gevoelig. Homo's toch niet? Ik moet er niet aan denken om gesodemieterd te worden en niet alleen omdat je dan de boel laat lopen. Als ze 'n gat in 'n muur zien trekken ze hun broek omlaag en douwen hun kont ertegen.’
‘Je zag toch zelf ook wel dat alle vrouwen van Stacey Keach geen tieten hadden?’ zei ze onverstoord.
‘Toen was hij 'n wrak van de cocaïne. Hij speelde Mike Hammer fantastisch. Hij trok nooit z'n regenjas uit, net als Albert Camus.’
‘Ik moet toegeven dat je 't geijkte repertoire van mannenfrustraties vertolkt met overgave, maar weet je wat pas echt heldhaftig zou wezen? Als je ook feminist werd. Maar dat kan je niet. Als 't stort van de regen, dan kun jij alleen als 'n fatalistische hersenchirurg de grijze muur in laveren.’
Maar minstens zo vaak was zij desperaat. Ze werd hysterisch als ze d'r eigen weer 's in de weg liep en 't volgende moment was ze verwonderlijk laconiek, alsof ze slaapwandelde. Dat ze 'n arbeiderskind was, daar kon ze niet omheen. Ze kon nog geeneens vijf minuten stilzitten. Ze moest zeker ongesteld worden, iedere dag. Plotseling sloeg ze driftig de bladzijden om van d'r studieboek, alsof ze aan de
| |
| |
lopende band stond en ze had 't gevoel dat 'r 'n groot sociaal onrecht was aangedaan. Ze zwabberde door d'r boek. Wat ze uit die rotboeken had gehaald, zei ze, had ze er beter kunnen laten staan. Ik word er gek van, zei ze. D'r blozende deugd en d'r bedrijvigheid, bedoelde ze, ze was bang dat ze op 'n goede dag net zo'n sloverige schat werd als d'r moeder. Neuk me Phil, zei ze, zo hard als je kunt en tot je m'n ogen ziet wegdraaien. Ik moest wel zo fanatiek aangemoedigd worden, omdat ik zo teergevoelig was alsof d'r kutje zo'n bonsaïboompje was dat je met 'n nagelschaartje bijknipt. En ik was de stoptrein langs d'r erogene zones. Nee, 'n treinreiziger die zonder 'n geldig plaatsbewijs was ingestapt en achter de conducteur aanholde in 'n onbestuurbare trein die door de nacht denderde. Zij vond dat niks waard. Liefde was geen natte zoenenexercitie, zei ze. Ik diende parade te maken met m'n stijve van 12 cm2 en moest 'n snoekduik maken tussen d'r open armen van benen. Tederheid en beminnelijkheid vond ze veel te lang duren. Rien ne va plus Phil, zei ze. Ze wilde geen beurt, maar russische roulette. Ze draaide met d'r bekken in de rondte als de cilinder van 'n pistool met in één kamer de kogel.
't Was m'n eigen schuld, zei ik al, want ik koosde 'r met de voorzichtigheid en onbeholpenheid van 'n aspirant-jonge vader. Ik liet 'r niks doen of ze invalide was. Ik deed alle boodschappen en kookte en ruimde alles achter d'r kont op. Want ze was 'n sloddervos, maar meer uit overtuiging dan in d'r hart. Maar ik hield m'n handen allang van 'r thuis, behalve soms, als ik dacht dat ze in 'n diepe slaap was, m'n prima-donna van plastic, maar ze gromde algauw 'n snauw en sloot als 'n oester voor mij. Ik scheed er snel mee uit, voordat ze wakker werd. Maar zomaar, spontaan durfde ik 'r niet meer te pakken en op 'r te klimmen. Eigen initiatief kon ik me geeneens meer herinneren. Ik durfde er ook niet om te vragen. Ik had meer gehad aan 'n blindenstok onder de dekens.
Maar wel verdraaid, maar ik begon toch niet aan m'n snikkel te sjorren? M'n rechterhand was toch zeker niet de projectontwikkelaar van 't nirvana of 'n éénarmige bandiet? Ik viel nog voor 'r. M'n hart was de krater van m'n grote liefde. Ik was toch nog steeds d'r prinsesseboontje? Zij kwam op de eerste plaats, dan m'n pennevrucht pas en dan 't proeflokaal. Toen ze begon te huilen toen ze zei dat ze bij me wegging, loste 't opaal van d'r ogen op in d'r warme tranen en d'r irissen glommen als olijven. D'r ogen waren net Dry Martini's. Zij was verschrikkelijk lief, maar wat was ik 'n lul! Ik wou voor dood achter d'r kont blijven liggen, in 'n biezen kistje dat was bestreken met asfalt en pek, in 't riet aan de oever van de Nijl, in d'r bilspleet en tussen d'r dijen, de goudader van 't ectoderm. Ik was nou helemaal alleen en ik werd onzekerder en onzekerder, of ik de greep op de werkelijkheid kwijtraakte. Nou, mij best. M'n ware hart was 'n duister geheim dat ik uit m'n brave borst moest opdelven. In die desolate boedel met alle hebzucht en goudkoorts. Diep in m'n
| |
| |
eigenste nachtmerrie. Daarom ging ik zeker culturele antropologie studeren, net als haar. Om op zoek te gaan naar m'n eigen hart van donker. Maar ik kwam m'n eigen al tegen na drie maanden. Maar tijdens de matinee in de bioscoop, toen ik spijbelde. Toen draaide ‘The big Easy’, met Dennis Quaid als 'n stijlvolle detective en Ellen Barkin speelde de nieuwe officier van justitie. Zij was 'n burgerlijke blonde trut met 'n lekkere, geile, scheve bek en eerst beschouwde hij 'r als 'n pottenkijkster. Dus hun lagen professioneel met elkaar overhoop maar ze kregen 'n romantische relatie. 't Beloofde 'n brutale, sexy film te worden met heerlijke cajun-muziek. Maar ondanks dat er maar drie mensen in de zaal zaten, liep ik er al uit toen de begintitels bij wijze van spreken nog geeneens waren afgelopen, omdat ik zó'n krampachtige pijn in m'n buik had dat ik m'n adem inhield dat die zodirect 'n lawaai ging maken als 'n lawine. 't Was 'n grote puinhoop. Ik had 'n spastische darm gekregen van de examenvrees voor 't academische kwartiertje. Ik was er al de eerste dag onaangenaam door verrast en ik kon er niet aan wennen, want dan werd ik onder de voet gelopen en dan viel ik heel erg op m'n eigen terug, naar af. M'n buik rommelde van de spanning. Toen ging ik 'n keer snel tijdens de pauze 'n broodje haring eten in de Damstraat, maar toen ik terugkwam in de klas durfde ik ternauwernood uit te ademen. Jonas in de walvis, - en sindsdien ging ik er niet meer naartoe.
Maar tegen m'n vrienden zei ik dat ik gestopt was omdat Wolfs etnografische studie ‘The Rebels’ over motoroutlaws 'n gewetenloze dissectie was van hun onbeheerste ontsporing. De achterflap getuigde al dat 't bouquetproza was. Er stond dat 't 'n staaltje evenwichtskunst was van de schrijver vanwege z'n ongeromantiseerde visie op hun levensstijl, terwijl hij er evengoed niet voor uit de weg ging om tegelijkertijd z'n bewondering en z'n voorkeur te laten blijken voor de mannen met wie hij opreed. 't Was 'n koude douche voor 'n hardnekkige romanticus als mij, legde ik aan hun uit, dat 't menselijke onvolmaakte dat de Hell's Angels verkondigden, want hun waren onzachtzinnige moralisten, want 't was 'n epos van de gewelddadigheid, dat dat niet de maat van alles was, maar de intellectuele kannibaal die de leerschool van 't leven beschouwde als buitengewoon lager onderwijs. Nee, dan de weltschmerz en de levensmoeheid van de boekenwurm. Ik was verontwaardigd als 'n zwarte kous was dat ze van God 'n voorstelling gemaakt hadden waar hij natuurgetrouwer nog menselijkere opvattingen en hartstochten had dan menigeen. En de cursusleider was uitgeblust. Man, wat 'n zeikerd. Hij was 'n zonderling geworden zeker toen hij zes maanden veldwerk deed in ‘donker’ Afrika zeker en nou keek hij naar ons met lede ogen, want hij was 'n ander mens geworden. Hij had de nobelheid van de inboorlingen geërfd. Maar hij had bloeddoorlopen ogen omdat hij niet uit z'n bed kon komen, hij had helemaal geen junglekoorts. Had hij heimwee naar de bush-bush? Ha, voor geen goud, hij was blij om weer terug te wezen, maar
| |
| |
expres voor hem werd de werkgroep, je moest erheen, naar elf uur verzet, maar toen moest ik steeds 'n adv-dag nemen om z'n gezeik te horen.
Ik had geen Harley Davidson, maar 'n Jawa Californian uit 72. 'n Russische Harley. 'n Tweetakt. Maar ik had er helaas maar drie maanden op gereden, met 'n proefrijbewijs, want uitgerekend op de dag toen m'n vader doodging moest ik afrijden. De rij-instructeur vroeg niet opnieuw 'n examen voor me aan, omdat hij stopte met lesgeven omdat hij 'n hernia had. Maar misschien dacht hij wel dat ik 't van a tot z verzonnen had. Ik wou 't aan 'm uitleggen, maar er viel niks uit te leggen. Ik wou zo graag 't misverstand ophelderen, want hij dacht natuurlijk dat ik 'n bangerik was.
Maar gelukkig maar dat ik niet was doorgereden, want 't technicolor hemelsblauw van de tank was er grotendeels al afgesleten en 't staal eronder was zo loodblauw als 'n bevroren lijk en de tank lekte ook. En achter was 'n veer stuk. Totnutoe had ik gewoon erg groot geluk gehad, want ik aaide 't gas alleen maar, en toen sprong ie als 'n schuimbekkende pitbull naar m'n keel en dan spoog ie met 'n vliegende start over de horizon als 'n antilope. Achter 'm aan sleep ie 'n smeulende loopgraaf in 't bange asfalt, allemaal veertjes dwarrelden er door de lucht. Dat ding was geladen met nitroglycerine om in de voorste gelederen te worden gekwalificeerd, maar echter maar voor vijf of tien rondes. want toen blies hij onherroepelijk de lucht in, met mij mee als kanonnevlees, de hel in. Ik wou wel 'n wildebras wezen en 'n onweerstaanbare hufter, maar ik leek er in de verte op. Moest je me maar horen. Ik deed m'n eigen de das om met illusies. Ik maakte m'n eigen illusies en goochelde met m'n alledaagse besognes om m'n grauw luister bij te zetten en van grote daden bleef ik dromen tot ik doodging. Ik was 'n geknakte ziel.
Als ik klaarkwam leek 't wel of ik 't kwakkie uit de muur trok als 'n snack. M'n watertandende pik. In m'n onderbroek was na 'n doordeweekse dag bij wijze van spreken 'n slakkespoor van voorvocht achtergebleven. Ik was 'n stiekeme voyeur geworden. Ook van m'n eigen vrouw. Op d'r T-shirt waar ze in sliep stond, ‘Fur coats are worn by beautiful animals and ugly people.’
Ze zei, ‘Ik wil een tijdje alleen doorbrengen Phil. Ik wil tot mezelf komen.’
Ik zei, ‘Noem je dat liefde, Leven en laten verrekken?’
‘Waarom doe je jezelf zo'n pijn?’
‘Ik ben alleen maar bij je gebleven omdat ik de huur betaalde.’
‘Je zult wel zien dat ik niet afhankelijk van je ben.’
‘Je moet niet bij me vandaan gaan liefje. Wat heb ik nou aan een herinnering?’
Ze zei, ‘Meer dan aan mij. Want jij zit altijd in je geheugen te wroeten als een hond die een bot begraaft.’
Ik kon nooit meer aan 'r vragen, ‘Koffie en sigaretten?’
Dan zei ze altijd, ‘Mij best.’
| |
| |
|
|