| |
| |
| |
Hans de Grunt
Antarctica begint hier
Wat moet dat? zei ik tegen m'n eigen, wat sta je te rotzooien aan je gulp, man, krijg je de knopen niet los of denk je dat je 'n clitoris hebt, hermafrodiet? Je was naar de w.c. toegegaan omdat je zo nodig moet pissen, weet je nog, maar je kijkt zo afgeknepen of je 'n aluminium tube met 5600 francs in allemaal knispernieuwe biljetten erin die je in je anus gestopt hebt maar die je karteldarm is ingeklommen eruit perst. Uhhll... Oegghh... Aarrlgg... Doe nou net alsof je 'n meisje bent en laat je broek zakken en ga zitten, dan ziet je reet er straks niet uit als de silhouet van Zaandam van de aambeien, theatermaker.
Ja hoor, ik wist wel dat je ging zeggen dat toen je klein was en wurmen had, je moeder hun er met d'r nagels uithaalde of ze de garderobejuffrouw was in de vestiaire van de schouwburg, want dat is gesneden koek voor jou. Wat voeren hun op zei je, Dido en Aeneas of Dildo en Anus?
Kom aan, hoelang blijf je nou nog kijken naar de rozenkrans van remsporen die is achtergebleven om 't poedeltje water in de w.c.? Je hebt toch al lang geleden doorgespoeld.
Ik mompelde vergenoegd tegen m'n eigen dat 't wel leek of er 'n kiwi in stak. Want als ik beet in zo'n sappige, tropische fragmentatiebom van vitamines verkommerde m'n gehemelte dadelijk als vermolmde hanenbalken waar 'n vlucht vleermuizen in neerstreek en zoëven waren hun uit m'n anus gefladderd als 'n eeuwenoude Soemerische demon die wederopgestaan was in 'n horror persiflage van dik hout zaagt men planken. Toen ik zat te poepen leek m'n kont wel 'n opengewrikte deksel van 'n doodkist, 'n lijkenlach.
Maar trouwens hadden de Hell's Angels ook de reputatie dat hun hun eigen nooit wasten, omdat de duvel op de grote hoop scheet en 't laatste toevluchtsoord voor de man die alles verspeeld had was z'n eigen lucht. Valerie zei, Een ziekenhuisbed zul je bedoelen. Maar zij kon m'n loze gedrag niet meer uitstaan. Ze zei dat ik m'n roes maar ging uitslapen op de logeermatras zolang ik m'n eigen niet meer douchte en ze keek me aan of ik gek geworden was. Ik meed d'r blik, daar was gelukkig nog wel ruimte voor. Vergeefs legde ik aan 'r uit dat de ceremonie per hoofdstuk verschillend was, maar de nieuweling z'n uniform werd altijd besmeurd met 'n emmer
| |
| |
uitwerpselen van de leden die over z'n hoofd gegoten werd. Dat telde, z'n Originals en hij droeg z'n Levis tot ie op de naad was versleten, dat was z'n status. Wat verlangde ze nou eigenlijk van mij, dat ik m'n eigen ging scheren of dat ik me dan gelijk door om zeep hielp? Mij best hoor, want 't maakte toch geen reet meer uit wat ik deed, want ik deed 't hoe dan ook toch telkens verkeerd. Ik zei dat 't menselijke lichaam z'n eigen wel reinigde na verloop van tijd, net als vroeger, toen ze nog geen pillen en zeep hadden. Maar zij dacht er anders over. Ze zei dat ik niet meer van 'r hield. Volgens mij was 't juist omgekeerd, zij hield niet meer van mij. Want iedere ochtend als zij d'r eigen omdraaide in bed om te zien naast wie ze lag, lag ik daar voor apegapen. Wat zag ze in godsnaam in me? 'n Illusie armer? 'n Antiheld?
Tenminste verleden week donderdag wel, toen ik drieëndertig werd. Toen kwamen m'n beste vrienden en ik was getypecast als hun hofnar. Hun waren de muzen van m'n verkeken kansen. 's Avonds werd 't 'n rechtbankdrama en 't corpus delicti was de schoudervulling in m'n hoofd. Ik praatte namelijk honderd uit dat ik 'n rotsvast vertrouwen had dat ik 't ging maken voor m'n vijfentwintigste terwijl ik toen drieëndertig was geworden, maar ik begreep tezelfdertijd heel goed dat 't getuigde van diepe verslagenheid. M'n getuige à décharge was m'n bloedende hart. Ik wou wel met alle geweld dat 't de Hulde aan 'n rotzak werd en Geen bloemen, maar toch verliet m'n ziel 't lichaam met de spitsbus.
Nou is Valerie verhuisd naar de oude letterfabriek in Amsterdam, maar toen nog niets ons geluk in de weg stond was ik er 'n keertje en toen sneed de gure wind z'n eigen aan 't stukkende glas in de ramen in 't trappenhuis en kermde. De trap zat om 'n lege liftschacht in 'n verroeste gammele kooi, die instortte als je er onverhoeds tegen leunde. Zo'n donker gat daalde er ook naar die holle spier in m'n borst. Dat was heel wat anders dan de façade die alleen nog overeind stond van m'n vaders hart toen hij tien jaar geleden voor de tiende en laatste keer 'n hartinfarct kreeg. Hij was 'n spook toen ik 'm voor de laatste keer zag. Hij slikte hele tubes koolstoftabletten omdat hij daarmee 'n bouwmuur wou metselen in z'n hart. Laatst werd ik getroffen door angina pectoris omdat ik werd volgestopt met snoep door de ouden-van-dagen. 't Zou me anders niks verbazen. Ik had 'n afspraakje gemaakt met die schoonheid, maar ik dacht al dat ze niet meer kwam en ik wilde de bos rode rozen voor 'r weggooien toen ik achter me d'r hoge hakken op de straat hoorde en toen ik me omdraaide vloog ze om m'n nek. Ik had ook de laatste tijd erge pijn op m'n borst. 't Was net 'n samenklontering van terrasjes geworden, net als nou de dam in Zaandam, dat was 't paradijs voor iemand met pleinvrees. 't Was er zo gezellig als iemand die 'n maagzweer heeft die van z'n dokter veel roomboter op z'n broodje moet smeren. De windroos van de Zaanstreek, de meelfabrieken, de leeg- | |
| |
staande watertoren die was verhuurd aan 'n uitzendbureau, de pluimveehouderijen en de stopmiddelen- en de springstoffenfabriek en ik vroeg voor m'n verjaardag 'n pasta-machine. Wat 'n verstandsverbijstering! 't Wachtwoord voor mijn toekomst, 'n snufje in de keuken, want pasta in de winkel was gemaakt van bloem en water, maar zelfgemaakte van bloem en eieren en dat was onbetwistbaar de beste. 'n Keertje kocht ik
kopboter want ik veronderstelde dat 't kaas was. Toen had ik tempelballen gerookt, maar dat maakte niet uit, want 't was archetypische onzekerheid van mij. M'n zicht was 'n roze bril, m'n blik was beslagen van gesprongen adertjes. Ik wou altijd zo graag verstandig wezen, maar ik deed alsof er geen oorzakelijk verband was tussen 't leven en ongeluk en ellende. M'n spleen was 'n niemandsland. Ik had m'n eigen goedbedoeld gemiscast als de eeuwige optimist.
Valerie kroop 's ochtends in d'r blootje tegen me aan onder de dekens en dadelijk begon ik de hele litanie af te raffelen op de automatische piloot, dat hun mooie vrienden waren enzovoorts. Ik gaf hun overal de schuld van als 'n volleerde recidivist, met 't nageaapte jargon van maatschappelijk werkers, dat 't in deze deterministische, post-Marxiaanse, post-Freudiaanse tijd ondenkbaar was dat ik 't aan m'n eigen te wijten had dat ik nooit vooruit was gekomen, omdat m'n leven verwoest was door m'n jeugd en de maatschappij en m'n onderbewustzijn. Ik zei dat Pascal zei dat de droefgeestigheid voortkwam uit de onmacht van de mens om te blijven zitten waar hij zat, maar als hij gelijk had gehad was ik goed af, maar dat was niet zo. Vannacht merkte ik dat ik niet jong meer was en m'n kansen had gehad en dat was 'n schok. Iemand anders van mijn leeftijd zou ook betreuren dat hij 'n paar dingen nagelaten had toen hij de kans had, maar er niet zo lang bij stilstaan. Crisis, wat voor crisis? Maar ik had zeeën van treurnis. Want ik had nooit ofte nimmer 'n vinger in de pap gestoken. En als 't me nou duidelijk geen barst kon schelen wat iemand anders daarvan vond of als 't de waarheid als 'n koe was dat geeneen mens wat in de melk te brokkelen had, maakte 't niks uit. Maar ik was gegeneerd omdat ik 't schoolvoorbeeld was van gemakzuchtigheid. Ik had er gewoon geen zin in. Maar ik was zo zonder onrust en vrees en verlegenheid als de windstilte in 't oog van 'n wervelwind.
Toen Eugene 'n motorongeluk kreeg op z'n Ariël waar 'n achteruit op zat en toen 't examenjaar over moest doen, maar ik wel slaagde, was dat 'n ramp voor me, omdat hij me door 't brok in m'n keel moest loodsen, m'n moreel. Dat was 'n mooi verdriet, maar 'n achilleshiel. Anders ging ik daarna ook geneeskunde studeren en was ik nou ook huisarts. Hij was pure klasse. Toen ik zei dat ik weer psychologie ging studeren, zei hij dat dat allemaal natte-vinger werk was. Hun zaagden je met hun praatjes door, maar praatten je niks uit je hoofd, zei hij. Je hoofd was 'n nostalgische letterbak volgens hun die hun als 'n jachttrofee aan de muur hingen en volgens hem was 't chemische business. Hij zei dat medicalisering 'n zegen voor je
| |
| |
was als je bij hun geweest was, dus voor mij ook, maar dat zei hij niet met zoveel woorden. Hij zei nooit echt veel. In 't bijzonder deed hij geen mond open tegen z'n eigen vrouw, hij had tegen haar 't zwijgen tot kunst verheven. Hij had 's gezegd dat hij op de lagere school geen barst begreep waarom ik na schooltijd optrok met zachte eitjes. Hij maakte toen al 'n dialyse van de jongens in onze klas, in kristallen en colloïden, maar verwonderde z'n eigen of ik gruis was, de diaspora van 'n dromerige eenling, sterrengruis. Ik leed toen al, omdat ik 't onbehagen ondervond als je meegesleurd werd in de stroom van gebeurtenissen in de wereld.
Ik vroeg m'n eigen soms af of hij huisarts was geworden als de voorzienigheid 't ongeluk niet geënsceneerd had, want hij was tot dan toe 'n kleine crimineel. Hij had 'n huisapotheek in verdovende middelen en ik liep z'n zolderkamertje plat. Maar 'n loutering was 't alleen in de zeepziederij in mijn bovenkamer, 't was 'n doktersroman die van m'n hemisferen was gerold. In z'n rechterbeen die tot z'n heup in gips zat, zaten zo'n hoop hechtingen die in mijn ogen veel leken op de turven die 'n zware jongen die langgestraft was in de celmuur gekrast had. ‘Tuurlijk had hij 't evengoed gered, want hij was 'n adagium van durf en brutaliteit en geluk en bluf en liet z'n eigen nooit overtroeven door twijfels als mij. 'n Keer zei hij in 't volste vertrouwen, Je hebt altijd asgrauwe kringen onder je ogen, Phil, heb je soms last van je nieren? Ik zei zorgeloos en nors dat ik 'n weegschaal was en 'n collega van me ook en hij had 'n zoutarm dieet en was nog maar zesentwintig en hij zei dat 't vaak voorkwam dat weegschalen hun nieren niet goed functioneerden, dus daar maakte ik m'n eigen geen zorgen over. Eugene zei, Je moet 't zelf weten, maar er is incontinentiemateriaal dat je niet kunt zien en waar je niks van merkt. Hij zei 't terloops en direct als 't dagelijkse leven was. Hij kon 'n geheim bewaren. Hij had gelijk. Als ik moest pissen, moest ik m'n eigen concentreren als 'n spiritist en dan beleefde ik met 'n ongekende tegenwoordigheid van geest voor mijn doen wat 'n kritiek moment 't heden was, dat als 'n spook door me heen ging.
Al m'n zogenaamde vrienden stonden vierkant achter hun eigen als hem. Jonah gaf de schijn dat hij alles voor lief nam, maar hij was gewoon verbluffend onverstoorbaar. Hij was wegenwachter. 'n Elektrische ruiter, 'n veedrijver van blik ergens in 't geasfalteerde landschap. Hij had wel 's gezegd dat Valerie reed als 'n man, maar ik dacht zeker dat 't 'n automaat was. Hij zei dat de versnelling van de Lada zo snel versleet omdat ik de koppeling nooit helemaal losliet. Dat was ik nou ten voeten uit. Waren hun maar tien kleine negertjes die ik uitgenodigd had en dat ik toen zelf niet verscheen op mijn feestje en dat hun op hun eigen gezelschap aangewezen waren en werden achtervolgd door de schaduwen uit hun eigen verleden. Dat zou ook 'n ideaal gegeven wezen voor 'n moordgeschiedenis.
Fredrik was management-consultant bij Fokker. Hij had ontslag moeten nemen
| |
| |
toen hun gingen fuseren met Dasa, net als Menno ter Braak die in 1940 intuïtief zelfmoord pleegde. Hij en Jonah waren contactadvertenties in levende lijve, in violette alcoholdruk, sandwichmannen, ‘softe’ jongensachtige man van 40, 'n goede baan, eigen huis zoekt partner (en evt. kind), con-amorecolporteurs, alleen en uitgehongerd door de toekomstmuziek van gezinsuitbreiding. Ik benijdde hun niet. Ik en Valerie hadden onze blikken bruiloft al gevierd en ik had er meer dan genoeg van. 't Was 'n vehikel voor de hoge vlucht van m'n hartekreet. Valerie zei dat Fred nooit met 'n meisje thuiskwam omdat hij 'r nooit 't gevoel gaf dat ze bijzonder was, want ze kon niet uitvinden of hij 'r leuker vond dan 'n ander, want hij was even aardig en onderons met haar. Hij was zo charitatief met attenties als 'n stewardess. Want hij werd snel dronken en dan werd hij 't astmafonds van z'n eigen gehijg. Elke keer als hij daarvoor 'n bankbiljet uittelde uit z'n dikke portemonnee leek 't of hij de pin uit de handgranaat trok die hij altijd op zak had. Hij was de kamikazepiloot van z'n goede inborst, 'n dronken engel. z'n gemillimeterde hoofd was 'n vermomming van kaalheid, 'n atol van rijp, maar geen aureool, want met 'tzelfde mes waar hij boter mee smeerde ging hij in de jampot. Maar ik was net zo'n flapuit als hem, maar van bange voorgevoelens en dat waren allemaal self-fulfilling prophecy's. 't Was ideële mond-op-mond reclame voor m'n eigen, genetische manipulatie met sterke verhalen, Chanel 007 met 'n moordvergunning met cyaankali. Vanavond moest ik vast en zeker met 't hele gezelschap hard lachen om de grapjes die hun over me maakten, alsof ze niet over mij gingen, maar 'n andere verstokte dromer. Ik was emotioneel bankroet.
Valerie zei, Hou nou 's op. Als je tienduizend woorden op een dag opschreef leefde je in een luchtbel en dan was ik snel van je vervreemd, maar je hoeft van mij nou ook weer niet de hele dag open huis te houden. Je zegt nou wel dat je niet zoveel over je eigen kwijt wilt omdat dat niet in je aard ligt, maar dat kun je wat mij betreft wel vergeten, omdat 't niet waar is en anders zou 't ook inhoudsloos zijn, maar je hoeft nou ook weer niet al je vuile was buiten te hangen. Ik zei, 'n Vrouw die verkondigt dat ze 't 'n goede eigenschap vindt van 'n vent als hij goed kan luisteren zegt maar wat. Hij is van bordkarton. Stille waters, diepe gronden en hij heeft gewoon niet meer tekst gekregen van Onze lieve heer. Ik zei, En 'n vent die meent dat hij alles beter weet is 'n tobber die z'n eigen aan iedereen vastklampt die te verbouwereerd is om 'm dadelijk 'n rottrap te verkopen, om z'n hart te luchten dat geen sterveling 'm begrijpt. Nee allicht niet, de figurant. 'n Zelfingenomen oud wijf die 't gênante lef heeft dat hij 't beter weet dan Onze lieve heer en dat iets persoonlijks 'm van 't hart moet. Hij denkt zeker dat Onze lieve heer Stanislavski is. Ik heb m'n eigen lang genoeg gedeisd gehouden tussen zulke eitjes en kwebbels. Straks heeft 'n bescheiden mens als mij 't nakijken. Ik ben er eerlijk gezegd niet zo op
| |
| |
gebrand om veel over m'n eigen uit de doeken te doen, maar zodirect legt 'n ander 't me in de mond en Wie is van hout...?
Toen lagen we ineens te vrijen.
D'r lichaam was van natte klei. Ik kroop achterwaarts naar 't voeteneinde en begroef m'n gezicht tussen d'r dijen als 'n varken dat is afgericht om truffels te vinden. Al m'n rondvliegende paperassen klemde ze tussen d'r presse-papier. 't Puntje van m'n tong pionierde als 'n ruimteschip in 'n baan om d'r planeet Clitoris en m'n pik zweefde als 'n astronaut die 'n ruimtewandeling maakte. Toen ze klaarkwam klom ik weer bovenop 'r en haastte me overeind op m'n knieën en kneedde d'r tieten van semtex als 'n jengelende terrorist van de derde generatie met kreupele denkbeelden en m'n epileptische stijve draaide als 'n tol in de rondte en toen veerde 't sperma de lucht in als popcorn en strooide over 'r heen als de rijst op onze trouwdag. Ze had jaren geleden in de ‘Viva’ gelezen dat ik m'n eigen achterover in d'r armen moest laten vallen voordat we onder de dekens doken, om me te beseffen dat ik me helemaal op 'r kon verlaten en nergens bang voor hoefde te wezen. Ik zei, Toen trapte iemand zeker 'n dode hond achter me aan? Ze zei, Hoe kun je nou op je knieën vallen als je je achterover laat vallen?
Op de allereerste dag van onze verkering dacht ik al dat ze 'n ander zag. Aad Corneille. Ze zei dat ik achter 'n hersenschim aanjaagde. Ik zei, Ja, m'n hoofd is 'n landschap in de mist. Ze zei, Ja, een farmaceutische mist. Ik dacht al toen we na Duits met z'n tweetjes van school wegliepen en naar 't café gingen, toen ze Corneille groette en hun elkaar kusten, dat ze bij me wegging.
Hij was 'n grote opschepper en ik geloofde 'm. Hij was de zanger van 'n rockband en hij gedroeg z'n eigen of hij Lou Reed was en spoot. Hij overtuigde mij. Hij was erg zelfverzekerd en hij had stijl. Ik volgens mij niet. Ten eerste interesseerde hij z'n eigen geen lor voor 'n ander en hij droeg altijd zwart. Zwart stond mij niet, ik zag eruit als 'n kraai die z'n eigen ging begraven. Tussen z'n doorzichtige lippen bungelde altijd wel 'n sigaret. Hij was 'n soort albino. Z'n gelaat had de kleur van sushi; kleefrijst en zeewier en zalm; z'n meeëters maakten zelfs onderdeel uit van z'n imago. Hij had steil haar dat net kopergaren was in 'n t.v.-kabel. Hij adverteerde ermee dat hij 'n lijzige junky was uit de jaren '50 die de hele dag in de buurt van de apotheek rondhing. Valerie zei dat ik 'n heel goed opstel had geschreven. Hij knikte nog geeneens.
Valerie zei, Moet je die hele geschiedenis nou voor de zoveelste keer oprakelen? Ik zei, Ja. Ineens wilde ik niet meer dicht tegen 'r aan liggen en ik ging op m'n rug liggen. Hij zei ogenblikkelijk enthousiast dat we moesten horen wat hij geschreven had. 't Ging over 'n schoolliefde. Toen hij begon te vertellen herkende ik meteen ‘The gift’, 'n verhaal dat Lou Reed geschreven had. 't Stond op de elpee ‘White light,
| |
| |
white heat’ van de Velvet Underground en John Cale droeg 't ijzingwekkend voor. Corneille had 't gejat. Dat wilde ik zeggen, maar de adem stokte in m'n keel toen ik m'n mond opendeed. Ik stamelde maar wat. Witte ruis. Niemand hoorde 't. Behalve dat Corneille's fletse ogen achter z'n zonnebril eventjes schielijk m'n kant opdraaiden. Z'n vette grijns was 'n waslijn waar ik aan hing te drogen. De hoofdpersoon was ik zelf. Waldo. Ik wist dat hij doodging door haar hand.
Toen de zomervakantie begon beloofden hun elkaar trouw te blijven en elke dag te schrijven, maar ze liet niets meer van d'r eigen horen en toen werd Waldo heel erg ongerust. Hij moest 'r zien. Maar hij had geen geld voor 'n treinkaartje en telefoneren was ook te duur, maar toen kwam hij op 't idee om z'n eigen in 'n kist met de post naar 'r toe te sturen. De goedkoopste manier, dat hij daar niet eerder aan gedacht had.
Marsha had 'm verzekerd dat 't niks te betekenen had als ze 'n keertje uitging met 'n andere jongen, maar op 'tzelfde moment toen de postbode de kist met Waldo erin uitlaadde voor de deur, vertelde ze juist in de keuken aan d'r aller-allerbeste vriendin dat ze 'n gruwelijke kater had overgehouden van de daiquiri's en toen zei ze opgewonden wat er vannacht gebeurd was tussen haar en Bill. Eerst had ze tegengestribbeld, want ze wilde 'n goede indruk maken, maar ze wilde net zo graag als hij. Hij was net 'n octopus, hij zat overal tegelijk aan. Daarna zei hij dat hij niet verliefd op 'r was, maar 'r wel respecteerde. Daar was ze diep van onder de indruk.
Toen belde de postbode aan. Marsha deed open en tekende voor ontvangst en sleepte toen met Sheila de kist met Waldo erin in de keuken.
‘Wat zit er in?’ vroeg Sheila.
‘Weet ik veel.’ Toen, ‘Jezus, het is van Waldo.’
‘Wat een zak,’ zei Sheila.
Waldo lag dubbelgevouwen in de kist en was helemaal stijf en hij kon nauwelijks ademhalen van opwinding. Wat zou Marsha verrast zijn! Ze zou hem kussen en misschien gingen ze vanavond naar de film! Maar Marsha kreeg met geen mogelijkheid de deksel los. Ze schold het ding uit. Toen haalde ze een groot mes uit de gereedschapkist van d'r vader en toen ze terugkwam ging ze voor de kist staan en tilde 't mes boven d'r hoofd en liet 't toen uit alle macht op de kist neerkomen. 't Gleed in één beweging door de berg tape die eromheen gewikkeld was, 't deksel versplinterde en toen zweefde 't stalen blad door 't zaagsel en kliefde Waldo z'n hoofd in tweeën, en er spoot 'n fontein bloed uit in 't zonlicht dat door 't keukenraam viel.
Ik maakte onopvallend dat ik wegkwam. Dat was erg gemakkelijk, want niemand besteedde toch aandacht aan mij. Ik wilde niets meer met hun allemaal te maken hebben, maar ik kon nog geeneens m'n eigen overtuigen.
|
|