De Revisor. Jaargang 22
(1995)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 55]
| |
Het spel op de wagenOnze Lieve Heer en Sint Pieter reden met een kar vol dorpen over de wereld. Toen zij in Vlaanderen de Dender overstaken, destijds een smal riviertje, schokte de wagen en het plaatsje Teralfene viel eruit. ‘Wij zullen het maar zo laten,’ sprak Onze Lieve Heer, ‘al moest het eigenlijk naast Geel liggen.’ De sage onthult waarom Teralfene, woonplaats van de ‘Zotten’, zo ver van het stadje Geel ligt, centrum van de ‘Gekken’ (Geel stond vanouds bekend om haar zwakzinnigenzorg). De spot berust op een carnavaleske naamsaetiologie: ‘alven’ betekende in het Middelnederlands ‘dwazen’. Over een gek zei men wel: ‘Hij behoorde in nummer elf te zitten.’ Elf is het gekkengetal.
Maar deze komische gelegenheidsverklaring voor de ruimtelijke ordening van de wereld is meer dan een parodie op de verwaande genealogieën van plaats en naam. De sage suggereert een noodzakelijke relatie tussen karakter en lokatie. De Leugenachtigheid huist in Aardenburg, de Wijsheid in Parijs, de Domheid heeft domicilie in Kampen. Iedere plaats herbergt kortom een bepaalde ‘geest’. Opmerkelijk genoeg zijn de eigenschappen niet verdeeld over de steden op Aarde, het is net omgekeerd: de steden zijn naar deugd en ondeugd gesorteerd. Het verhaal betreft dus niet zozeer een karakterologie van de wereld, maar veeleer een topologie van de menselijke idiotie.
In de oorspronkelijke opzet zouden karakter, neiging of voorkeur van de inwoners ons iets wijzer kunnen maken over de ligging van de steden op Aarde en hun wederzijdse betrekkingen. Bovendien zou de landkaart geraadpleegd kunnen worden als een plattegrond van de menselijke hebbelijkheden. De geografische positie zou ons iets leren over de ‘genius loci’ en de relatie tussen de eigenschappen onderling. Maar Gods plan van een overzichtelijke wereld waar iedere menselijke eigenschap | |
[pagina 56]
| |
een vaste plaats kreeg toegewezen, ook het noodzakelijke kwaad, werd verijdeld door een steen in de rivier. Sindsdien kent de domheid haar plaats niet meer en liggen alle steden met elkaar overhoop. Zo bezien behelst de sage ook een geboorte van de plaatsspot uit de geest van Teralfene. | |
Het idiotikonHet woord ‘idiotisme’ wordt meestal gebruikt in de betekenis van taaleigenaardigheid, maar staat meer in het algemeen voor het typische en onvervreemdbare, kortom voor het idiote van een groep. Taal, kleding, omgangsvormen, religie, eetgewoonten vormen bij elkaar het idioom waar de bewoners van een stad of land hun identiteit aan ontlenen. In hun denken en doen oriënteren de burgers zich op het coördinatensysteem van hun idioom dat draait om de idiotie, de ongrijpbare ‘geest’ die per plaats van kleur en vorm wisselt. In feite is het idioom in wisselwerking met de realiteit gevormd om greep te krijgen op die idiotie. Alle idiotismen zijn in zekere zin mislukte pogingen de idiotie te domesticeren. De idiotie inspireert tot het ontwikkelen van steeds nieuwe idiotismen die onze visie op het bestaan organiseren en kleuren. Het idioom ‘koloniseert’ de wereld, begrenst het eigene van het andere. Binnen het idioom krijgt alles een expressieve rijkdom, iets oneigenlijks, iets idioots. De stad wordt een in zichzelf besloten universum met de idiotie als middelpunt en het idioom als omtrek. De ‘genius loci’ valt alleen te communiceren via de onvertaalbare vormen van het idioom. Hij is onbegrijpelijk voor buitenstaanders, angstaanjagend en komisch.
‘Idiotisme’ betekent naast eigenaardigheid ook stompzinnigheid. Idiotismen vormen niet alleen een bijdrage tot bewustwording, maar evenzeer tot verdomming. De culturele matrix stempelt het karakter en het gedrag van de inwoners. Het idioom zadelt ze op met vooroordelen die hen gaandeweg van de realiteit verwijderen. Met voorbijgaan aan het idiote wordt de werkelijkheid geïdentificeerd met de lokaal stereotiepe visie. De wereld wisselt per stad van vorm en kleur: de maan van Athene is mooier dan die van Corinthe. De idiotismen houden de stad in een verstikkende greep. Van geestrijke vormen verworden zij tot lege hulzen waar het spook van de domheid door waart.
De idiotismen, die een bron van lokaal patriottisme en xenofobie zijn, oorzaak en aanleiding van de plaatsspot, worden verzameld in het idiotikon. Het idiotikon is niet alleen een encyclopedie van de culturele rijkdom, maar tevens een encyclopedie van de domheid. | |
[pagina 57]
| |
Ken uzelve. De dwaze wereld. Prent van Jacques de Gheyn (?), ±1614.
| |
Het blazoenIeder land, iedere stad bezet een plek op Aarde die is gekoppeld aan een specifieke rol; de Schotten de Gierigheid, Aalst het Uienpellen, Middelburg het Maanblussen. En deze ordening wordt gerechtvaardigd door het blazoen. Het blazoen in strikte zin is een heraldiek wapen, een schild of banier, een zinnebeeldige voorstelling van een individu, groep, stad, of een beschrijving hiervan. Maar ook betekent blazoen: schietschijf, spotnaam, hekelvers of lofzang. Een definitie van het literaire genre vinden wij bij Thomas Sébillet in diens Art Poétique François uit 1548: ‘Het blazoen is een voortdurend prijzen of een constant beledigen van het te blazoeneren object (...). Zowel het lelijke als het schone, het slechte als het goede, kunnen gelijkelijk goed worden geblazoeneerd’. Het ‘blason populaire’ in strikte zin behelst een beoordeling in korte stereotypen van nationaliteiten, provincies, steden en dorpen. De toegekende bijnamen hebben meestal negatieve bijbetekenissen. Vooral in de zestiende eeuw komt het genre tot grote bloei. In de Dict des Pays lezen wij bij voorbeeld over de Drankzucht van de Engelsen, de Kloten van de Lorraine, de Snelle Basken, de Nieuwsgierigheid van de Parijzenaars, en de Zotheid van de Bretons. De planeet is opgedeeld in gebieden die een afspiegeling vormen van het ideële spectrum van zonden en deugden. Willekeurige plaatsen worden gebruikt om algemeen menselijke eigenaardigheden in kaart te brengen. Deze exclusieve lokalisering wordt gelegitimeerd door de superlatief: de Engelsen zijn de grootste dronkaards, de inwoners van de Lorraine het meest potent, de Zotten wonen in Bretagne omdat de Bretons kampioen zijn op het gebied van de Zotheid, ‘Li plus sot’. Door in deze retorische topografie de smetten te blazoeneren, wordt het patriottisme gerelativeerd. De superlatief legt de onzinnigheid bloot van iedere aanspraak op lokale of nationale exclusiviteit. | |
[pagina 58]
| |
Twee kaartenDommen: Als het zo was, dat wat wij denken noemen zich zou verhouden tot wat wij wereld noemen als de landkaart tot het landschap: wij hebben onze twijfels. En in die twijfel staan wij helemaal alleen. Velen geloven zelfs dat de landkaart al het landschap is. Als het maar zou lukken de landkaart steeds nauwkeuriger, steeds gedetailleerder te maken: Daar scheiden onze wegen. Laat anderen zich daarmee bezighouden, anderen die knapper zijn, scherpzinniger. Wij maken plaats. Volgens de sage zou de topografische ordening van de wereld een afspiegeling hebben moeten zijn van een typologie van de menselijke geest. Maar die twee ordeningen overlappen elkaar niet. Als wij de idiotismen in kaart willen brengen, struikelen wij vroeg of laat over een duistere eigenaardigheid die niet valt te plaatsen: de idiotie. Anderzijds resteert er in de wereld een stad zonder eigenschappen. Deze stad is niet de gezochte woonplaats van de idiotie; stad en idiotie zijn correlatief. | |
De sfinxDomheid is de sfinx De kartering van de geest confronteert ons met een gat, een onherbergzame kloof waaruit een sfinx klimt die de cartograaf voor een raadsel stelt: wat is domheid? Als hij het goede antwoord geeft, krijgt de domheid een plaats op de kaart; het verkeerde antwoord bezorgt de ordening zelve een plekje in de grazige laaglanden van de domheid. Maar hoe de domheid te plaatsen? De vraag stelt hem voor een onoplosbaar probleem: ofwel de inwoners zijn dom, maar dan kennen ze hun plaats niet; ofwel ze weten wat ze doen, maar dan horen ze daar niet thuis. Net als de kwadratuur van de cirkel levert het in kaart brengen van de geest een ongrijpbare rest op die de schepping tot een klucht dreigt te vernederen. Hoe de domheid te plaatsen? Een geplaatste domheid is een wijsheid te meer. Iedere stad zit ernaast. | |
De missersDe witte plekken op de landkaarten van weleer werden verhuld door vignetten van monsters die de verbazing en het onbegrip voor het terra incognita weerspiegelden: So Geographers in Africs maps
With Savage Pictures fill their gaps
And O'er unhabitable Downs
Place Elephants for Want of Towns. (Swift)
| |
[pagina 59]
| |
Ook wij komen een stad te kort, en pogen dit gebrek met spotternijen te verhullen. Door de idiotie te koppelen aan banale zaken als aardappels, anekdoten of kledingstukken, proberen wij deze angstaanjagende, ongrijpbare, buitenissige eigenschap te bezweren. De kaart zou minder kleurrijk zijn geweest als de spotters hadden geweten wat zij zochten. Feitelijk zijn alle idiotismen te beschouwen als wanhopige pogingen de idiotie thuis te brengen. | |
De slimme domheidOnze mislukte en alleen al daarom humoristische antwoorden doen ons meer en meer geloven in een vijand die onze intelligentie te slim af is. En dan te bedenken dat wij deze macht die onze onmacht aan het licht brengt ‘domheid’ noemen. De komische steden die wij in antwoord op het raadsel van de idiotie stichten, verwijderen ons in feite steeds meer van de domheid, terwijl ze deze eigenschap via een onverwachte omweg steeds meer in onze buurt brengen. Wij dreigen het geloof in ons project te verliezen. De karteerwoede die werd geïnspireerd door de idiotie verkeert in een blinde razernij. De spot valt samen met het bespotte. De kaart krijgt zelf iets dwaas. Het monster opent zijn bek. | |
TeralfeneDe domheid valt niet te plaatsen, wij zitten er altijd naast; maar die misser valt wel te lokaliseren. Teralfene mist de beoogde plek naast Geel, maar geeft door haar misplaatstheid zelve de domheid een plaats op de kaart! Ziedaar de megarische truc.Ga naar margenoot+ De stad markeert het punt waar domheid in een plaats verkeert door zelfverwijzing. Wij missen de domheid niet zozeer, de misser raakt veeleer de essentie van de domheid. Wil hij zijn kaart voltooien, dan moet de cartograaf vroeg of laat een stad toevoegen waar geen eigenaardigheid mee correspondeert. Teralfene geeft de domheid geen plaats, zoals de overige steden aspecten van de menselijke geest in kaart brengen. ‘Teralfene’, bij de dwazen zijn wij overal waar de poging mislukt de domheid te plaatsen! Op paradoxale wijze valt de orde samen met een plaatsje dat is gelokaliseerd door een dwaze logica. Het project loopt stuk op een kei, een steen die verijdelt dat alles definitief op zijn plaats valt; maar dit struikelblok blijkt een voorwaarde voor de voltooiing van de schepping. De spelbreker die roept dat hij een Teralfenaar kent die helemaal niet dom is, speelt de spotters alleen maar in de kaart: typisch voor domoren is nu juist dat ze hun plaatsGa naar margenoot+ niet kennen. Voor zover zij niet dom zijn, zijn de inwoners op hun plaats. | |
[pagina 60]
| |
De vondstDe domheid valt alleen op te sporen door ons te bewegen op haar niveau. Dit wil niet zeggen dat wij de weg opmoeten van de wijze Lalen uit Laleburg die zich begaven op het hellende vlak van de ‘simulatio stultitiae’, de voorgewende domheid, om te ontsnappen aan de taken die hun krachtens hun wijsheid waren toebedacht door de keizer van Misnopotamia. De Lalen hielden zich van de domme: ze zaaiden zout en oogsten brandnetels; om te voorkomen dat hun paard de prille plantjes zou vertrappen, droegen zij het dier met vier man door de wei; ze deden vergeefse pogingen de zon te vangen in een zak, teil en muizenval om licht in het raadhuis te brengen; ten slotte brandden ze hun dorp af om een kat te vangen. De ‘katabasis’ van beotiana voerde hen op onvoorziene wijze naar hun doel. De ‘simulatio stultitiae’ ging over in een ‘stultitia acquisita’, domheid als tweede natuur,Ga naar margenoot+ die wij moeten onderscheiden van de ‘stultitia originalis’, de aangeboren domheid. (Zie Caspar Ens, Morosophia. Id est: Stulta Sapientia Itemque Sapiens Stultitia, Keulen 1620.) De Lalen vonden de domheid zoals wij allen ooit ergens de dood zullen ‘vinden’.Ga naar margenoot+ | |
Drie mijl voorbij kerstGevraagd naar de positie van het fictieve domoord Schwabendorf, antwoordde een vrouw uit het spreekwoordelijk domme gebied van de Wolga-Duitsers: ‘Het ligt drie mijl voorbij kerstmis’. De ongelijksoortige bepalingen van plaats en tijd verijdelen elkaar, maar geven een idee in welke dimensie de domheid schuilt. De domheid valt alleen op te sporen door ons te bewegen op haar niveau. Dit wil niet zeggen dat wij de kalender met de landkaart moeten verwisselen. Wij moeten de domheid anders benaderen. Als wij Hans Sachs mogen geloven, die dienaangaande pionierswerk heeft verricht, komen de coördinaten van Schwabendorf exact overeen met die van Luilekkerland. Om deze streek te bereiken, moeten wij, zoals bekend, over een enorme mesthoop klauteren of ons een weg eten door een berg rijstebrij. Ook deze bewegwijzering bevat een raadsel: de walging doet de reiziger gaandeweg beseffen dat de mest en rijstebrij zelve Luilekkerland belichamen in kwalitatief en kwantitatief geperverteerde vorm. En zo is het ook met de weg naar de domheid. De kennis die wij onderweg vergaren, verwijdert ons steeds meer van het doel. Pas als wij inzien dat de domheid schuilt in de kennis zelve zitten wij op het goede spoor. Wij moeten ons een weg banen naar het uitgangspunt, terug naar de eerste domheid die wij noodzakelijk over het hoofd hebben gezien toen wij begonnen te denken. | |
[pagina 61]
| |
Alle kennis is het produkt van de mislukte pogingen vat te krijgen op de domheid. En ook de domdaad moeten wij niet langer zien als een vergeefs tasten naar kennis, maar als een komische greep naar de idiotie! De beotiana hebben op de wijsheid voor dat hun mislukking evident is. | |
De esthetiek van het loze gebaarWij moeten van de nood een dialektiek maken. De domheid valt niet te plaatsen, maar die onmogelijkheid valt wel te lokaliseren. Dat is de megarische boerenslimheid, een esthetiek van het loze gebaar waardoor alle mislukte lokaliseringen met terugwerkende kracht gaan functioneren als noodzakelijke stadia op weg naar de domheid. Het is juist door deze dwalingen dat wij de plaats van de domheid kunnen lokaliseren! De domheid valt niet te plaatsen, maar aan de hand van de missers valt ze op te sporen. Alle impassen van het intellect zijn evenzovele topoi van de domheid! Tabel van Europese volken met hun eigenschappen. Stiermarken, begin achttiende eeuw.
|
|