De Revisor. Jaargang 22(1995)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] Lucas Hüsgen ‘Ach smachtend palaver acht’ Fragment uit deel T van STOA Wat klopte en bleef bevestigen was bestoven had geijkt het huilen en wie vaardig hadden gewankeld wisten later hoe te enten de magnolia en begaafd geboren in kloeke badhuizen zouden de toegenegenen portretteren wie onder het rumoer van abelen gekozen had voor ransuil en schimmen Boud zwermden wij uit en boven de kersenbongerd klimmend ontstegen wij de geurige trap der weiden en wij bogen over onze vorsende landerijen uit onze linkerhand mocht glippen zowel waterpas als thermoskan want samen klapten wij niet als schavotten wij mummelden met het mummelen der eiken hier en daar moet het toen geweest zijn dat wij de pluisjes ondankbaar zagen delibereren met modder en band van zich vereenzaamd achtende tractoren het water van rivieren was ons spel der kelken na maar reeds sidderde op de klippen de oogkas van oneindigheid en wat soldeniers niet konden verstaan in onweersbui riepen wij des te luider zo moedig waren wij wij ijkten hen [pagina 51] [p. 51] Jij weet dat jij je dit herinnert: ginds smolten onzichtbaar voor de menigten kasseien en wij verdeelden bij het opensperren van de navel lijnzaadbrorod en paddestoelstronken in de steegjes met klimop de hele stad vroegop jij weet dat geen mens zich dit herinnert zonder hier schaduw van te worden weet wat jij je herinnert Omringende het everzwijn gedecimeerd en nog duizelend van het redden eens museums kinderstoeltjes van haar zwanehals gefluisterde opdracht aan het trekpaard en het onbevroede ja-knikken van de geelgors temidden van schroeien de man die de luit verlegen zat te stemmen hij heeft vooruitlopende op de verbittering onder de kornoeljes de kleppers der pest weer in ere hersteld in opdracht misschien maar desondanks uit vrije wil van een verbolgen schipper des klippers majestueus namonkelend in zijn weidelandschap tussen de varens de manen van Jupiter en goudgeel glimmen van lakens en slopen zij zullen niet langer anders kunnen dan het rouwen te verlieven Vorige Volgende