De Revisor. Jaargang 22
(1995)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 38]
| |
Andreas Burnier
| |
[pagina 39]
| |
marktmechanismen, voor technologische innovaties en voor supranationale bureaucratieën op Europees en liefst ook op wereldniveau. Hun culturele ideologie ligt daarmee nog geenszins vast. In de negentiende eeuw was het nog duidelijk waar ‘links’ en ‘rechts’ voor stonden. Rechts projecteerde een evenwichtige, heilzame wereld in een mythisch verleden. Links beloofde een, altijd toekomstige, verlossing van de aardse ellende. Rechts wilde dat er zo min mogelijk veranderde, opdat wij zo dicht mogelijk bij het denkbeeldige verleden zouden blijven. Links wilde zo veel mogelijk dingen zo snel mogelijk veranderen, om het sociaal-economische en culturele heil te bespoedigen. De voorheen zo duidelijke termen voor het politieke spectrum hebben hun dualistische lading in onze tijd voorgoed verloren. De linkse en rechtse polen van de openbare ideologie zijn nu soms radicaal van plaats gewisseld. En bovendien verwijzen zij op verschillende terreinen (milieu, politiek, economie, rechtshandhaving, onderwijs en creatieve cultuur) naar vaak totaal andere groeperingen en soorten mensen. Voor hedendaagse Duitsers, nazaten van de agressors en bezetters van de Eerste en de Tweede Wereldoorlog en van de bedrijvers van de onvoorstelbare nazi-terreur, is het allemaal extra moeilijk. Door de recente teutoonse erupties van massamoord, roof en terreur, is een ideologische plaatsbepaling voor hen uitzonderlijk zwaar. Geen volk had tot dusver bedacht - voordat het Duitse zich en masse daar gretig toe leende - dat je miljoenen burgers in door jouw horden bezette vreemde landen kon vervolgen en arresteren, hen naar je eigen territorium slepen, om hen dan vervolgens, van baby's tot grijsaards, efficiënt en fabrieksmatig te vermoorden. Te allen tijde is er sprake geweest in de geschiedenis van haat jegens andere volken dan het jouwe, van projecties van het eigen kwaad op onschuldige vreemden. Maar zo extreem krankzinnig en bloeddorstig als het Duitse volk in de recente geschiedenis heeft tot dusver nog geen ander volk zich misdragen. Het valt ongetwijfeld niet mee Duitsers als voorouders te hebben: mannen die in de Eerste Wereldoorlog, onder andere, Frankrijk bezetten, plunderden en terroriseerden, en vrouwen en mannen die vóór de Tweede Wereldoorlog, langs democratische weg, een dictator aan de macht hielpen die de uitroeiing op Europese schaal van Joden, Zigeuners, homoseksuelen en gehandicapten op zijn lugubere programma had staan. De huidige, laten wij hopen, ‘goede’ Duitsers zijn voor het overgrote deel kinderen van zwaar misdadige ouders en grootouders. Hun daardoor toch al niet geringe psychologische last wordt nog gecompliceerd door het bizarre feit dat Duitsland (zelfs nog na de Eerste Wereldoorlog en tot aan de tweede poging tot teutoonse | |
[pagina 40]
| |
terreur in Europa) gold als een van de meest geciviliseerde, cultureel belangrijkste naties. Ja, zelfs nu, na - thank God and the Allies - twee gigantische militaire en politieke nederlagen, blijkt Duitsland (en niet Engeland en zelfs niet Frankrijk en zeker niet Rusland) op economisch, politiek en cultureel gebied al geruime tijd weer het meest toonaangevend te zijn in Europa, en alleen maar nog machtiger en invloedrijker te worden. Wederom is Duitsland - dankzij de helaas gelukte hereniging en in de nu aanbrekende Nieuwe Europese Orde onder Duitse suprematie - het zelfingenomen land dat, ongeacht het recente verleden, maar al te graag de Europese lakens uitdeelt. Net als indertijd rond de Eerste en de Tweede Wereldoorlog waarin Duitsland zich als de misdadige agressor en bezetter manifesteerde, is er in de jaren negentig tegelijkertijd sprake van een fascinerende, geciviliseerde Duitse bovenlaag van bekwame intellectuelen, grote kunstenaars, kundige politici en managers, en voorts van een weldenkende ‘onderlaag’ van goedwillende jongeren. De extremen liggen in Duitsland altijd verder uiteen dan waar ook. Op dit moment ageren in Duitsland de meest kwaadaardige, moordlustige jonge nazi's weer openlijk. Door de voor een aanzienlijk deel nog steeds ‘foute’, maar invloedrijke Duitse politie, justitie en politiciGa naar margenoot1, worden zij minder bestreden dan in andere landen die met dit probleem worden geconfronteerd. De Duitse overheid maakt zich vooral bezorgd over het Duitse ‘imago’ in het buitenland, vanwege de weer manifest geworden (en impliciet door haar getolereerde) nazi-ideologie en -praktijken. In andere Europese landen (Nederland, Frankrijk, Engeland) maakt men zich zorgen over de potentiële slachtoffers van die ideologie, spoort men de nieuwe nazi-misdadigers op en berecht hen streng. Maar hier tegenover staat, bijvoorbeeld, toch ook het verschil in kwaliteit tussen sommige Duitse televisiejournaals en culturele programma's en daarmee vergelijkbare Nederlandse. Het kritisch-intellectuele en erudiet-culturele gehalte van althans sommige Duitse massamedia is opmerkelijk. Ook het Duitse litteratuurbedrijf en het niveau van de Duitse litteraire kritiek valt menigmaal in het voordeel van de Duitsers uit. De welvaart in Duitsland (hoewel nog ongelijker verdeeld dan in Nederland) steekt ver boven de onze uit. En zo zijn er nog tal van redenen waarom i.c. vele Nederlanders, die niet per se nazi-sympathisanten hoeven te zijn of te zijn geweest, graag in dat land wonen, reizen of er anderszins betrekkingen mee onderhouden.
Sterk ambivalente gevoelens over de toppunten en de afgronden van de Duitse mentaliteit, samenleving en cultuur zijn volstrekt begrijpelijk. Ik ken die zelf maar al te goed. Hoeveel moeilijker en onhanteerbaarder moet het je realiseren van de | |
[pagina 41]
| |
Duitse mentaliteit en gruwelgeschiedenis van de nu bijna afgelopen eeuw dan niet zijn voor hedendaagse geboren Duitsers: opgevoed in dat van bloed doordrenkte land, door families die vrijwel zonder uitzondering hun misdadige oorlogsverleden proberen te verdringen of althans te verzwijgen (of soms alsnog proberen te rechtvaardigen). Opgeleid op Duitse scholen en aan Duitse universiteiten waar velen van het lerarencorps nazi-sympathisanten moeten zijn geweest; als volwassenen werkend in een omgeving waarin het overgrote deel van de oudere generatie totaal fout is geweest tijdens het Derde Rijk en vaak in nieuwe uitingsvormen ‘fout’ is sindsdien. Dit laatste geldt dan evenzeer de moordzuchtige, linkse RAF-dissidenten uit de jaren zestig en zeventig, als de huidige (niet, of nauwelijks effectief bestreden) geweldzieke nazi's en hun intellectuele spreekbuizen. Het geldt enerzijds voor sommige weerzinwekkend neo-romantische Blut und Boden-achtige Duitse ‘milieu-activisten’, en anderzijds voor Duitse bankiers, industriëlen en politici, in het bijzonder de Duitse leveranciers van geld, kennis, wapens en gifgas aan terroristen die hun in hun huidige machtsstreven te pas komen. Hoe onsmakelijk de ommezwaai van de voorheen voegzaam ‘linkse’ Herr Botho Strauß naar de nu weer aanzwellende rechtse ideologische rotzooi ook is, enig begrip voor zijn verstandsverbijstering, zijn innerlijke kwellingen, zijn algehele verwarring moeten wij wel opbrengen. Es ist schwer zu sein ein Jid, zei men al voor de laatste en grootste eruptie van Duitse waanzin. Maar na die uitbarsting van collectieve hysterie en moordzucht kan het ook niet bepaald eenvoudig zijn te zijn ontsproten aan een Germaans volk dat voortdurend van het ene extreem in het andere lijkt te vallen. Stel je voor dat je moedertaal Duits zou zijn: een taal van loodzware, zwarte substantieven, doorspekt met imperatieven; een taal waarin men snauwt en schreeuwt. Of dat je je daartegen wanhopig probeert af te zetten en dan haast als vanzelf vervalt in het taaie, vies schuimende gezwijmel waarvan Botho Strauß zich bedient nu hij bij ‘fatsoenlijk rechts’ probeert te horen. Stel je voor dat je ouders en grootouders nazi-handlangers waren of zelfs prominente nazi's. Of dat je daarentegen bent geassocieerd met het niet minder lugubere Duitse ‘links’ van de Rote Armee en ander terroristisch tuig. Of zelfs dat je alleen maar stamt uit een milieu dat dit alles zonder verzet heeft laten passeren. Waar moet je heen met je behoefte aan menselijke waardigheid, aan integriteit, als je je een onderdeel voelt van dit Duitse volk en zijn Duitse geschiedenis? Een van de uitwegen is blijkbaar, dat je je afzet tegen je vroegere companen, dat je voor jezelf een menswaardig, ‘traditioneel’ Duits verleden construeert, een idyllisch sprookjesland waarin mensen (i.c. mannen) nog wisten van de echte menselijke en goddelijke waarden. Dat is althans wat het huidige Duitse neo-rechts probeert. | |
[pagina 42]
| |
Waaraan ergert de toneelschrijver Botho Strauß zich sinds hij de roemloos ten onder gegane linkse ideologie vaarwel heeft gezegd en waaraan geeft hij nu de voorkeur? Het blijkt dat hij zich bovenal stoort aan datgene wat ieder weldenkend mens zal tegenstaan: de huidige massamedia-cultuur, in Strauß' termen: ‘De gave wereld van gnuivende televisiepresentators; het bonte, gezellig samenhokkende volkje van prostituées, drugsverslaafden, Duitse huisvrouwen (Duitse mannen: prostituanten en politici, verafschuwt hij blijkbaar niet of minder), asielzoekers en intellectuelen...’ Tot op zekere hoogte zal iedereen het eens kunnen zijn met dit oordeel over de afstotende aspecten van onze pseudo-verlichte televisie-cultuur, het ‘infotainment’: de selectieve verontwaardiging, de belustheid op rampen en geweld, het goedkope sentiment ervan; de dictatuur van het vluchtige waaraan zij ons onderwerpt. Maar let op de vreemde associaties van Herr Strauß, de zelfgekroonde keizer van ‘fatsoenlijk rechts’ voor Duitsers. ‘Huisvrouwen, asielzoekers, intellectuelen...’ Wat is daar eigenlijk mis mee? Verspreekt de pleitbezorger van de terugkeer naar ‘traditionele Duitse waarden’ zich hier niet een beetje? Strauß verzet zich tegen ‘het totalitarisme van het heden, dat het individu wil beroven en ontdoen (beroven en ontdoen?) van elke aanwezigheid van onverlicht verleden, van historische wording, van mythische tijd’. En inderdaad, in het onverlichte verleden van de Duitsers werden vrouwen, asielzoekers en intellectuelen niet bepaald gewaardeerd. Noch de teutoonse barbaren uit de Duitse Oudheid en Middeleeuwen, noch de nazi's van een halve eeuw geleden, noch de nieuwe Duitse nazi's van het einde van de twintigste eeuw hebben ooit enig menselijk respect voor vrouwen betoond, enig mededogen met asielzoekers of waardering voor autonoom denkende intellectuelen. In het suspecte gezelschap van de Duitse liefhebbers van een gefantaseerde ‘mythische tijd’ begeeft Herr Strauß zich als hij - anderzijds terecht - de vulgariteit van de moderne (volgens hem door ‘links’ voorbereide) massacultuur bekritiseert. Botho Strauß is klaarblijkelijk (en wederom: ten dele terecht) het Duitse ‘links’ gaan haten, waarmee hij tot voor kort innig was verbonden. Hij spreekt zelfs over een door links ‘opgelegd en van libertair tot psychopathisch variërend antifascisme’. Maar nu Duitsland is herenigd, de rechtse krachten stevig in opmars zijn en een Verenigd Europa onder Duitse suprematie alsnog zijn beslag blijkt te krijgen, weet hij plotseling waar het medicijn voor de huidige culturele ellende en geestelijke afbraak is te vinden: in de aloude Duitse nostalgie naar een schemerig en met absurde projecties gevuld verleden. Met veel woorden, maar weinig tekst pleiten Botho Strauß en zijn aanzwellende aanhang daarom voor een terugkeer naar ‘de krachten van het traditionele’. | |
[pagina 43]
| |
Voor ons, mede-Europeanen, niet of minder belast door de Duitse mentaliteitsgeschiedenis en misdaden van de afgelopen eeuw, is het misschien iets gemakkelijker dan voor lieden als Botho Strauß en de zijnen het hedendaagse culturele verval van Europa te signaleren en haar morele en geestelijke dilemma's te benoemen, zonder achtereenvolgens in gevaarlijke ‘linkse’ of ‘rechtse’ illusies te vervallen. De wereldbeschouwing van utopisch links gaat uit van een mensbeeld waarin voor de neiging tot het kwade - die toch ook in ieder mens schuilt - geen plaats is. De ‘linkse’ mens is een uitgehold, leeg wezen, gevormd en bepaald door de ‘structuren’ die haar of hem omringen en op haar/zijn plaats moeten houden. Zij of hij is een van buitenaf, door de algoede partij, de zorgzame staatsoverheid, het ideologisch correcte staatsonderwijs, en door voortdurende linkse indoctrinatie gevormde robot, een termiet in de termietenstaat. (De oneindige vertakkingen van het elektronische Internet en de permanente, totale bereikbaarheid en dus controleerbaarheid van iedereen via draagbare telefoon, semafoon, fax en modem past dan ook even goed bij ‘links’ als bij de ‘rechtse’ technologen die dit alles hebben voorbereid.) De wereldbeschouwing van nostalgisch rechts is gebaseerd op een mensbeeld waarin mensen individualiteit-loze onderdelen van een organisch geheel zijn, geleid door mythische machten en krachten die hen van binnenuit besturen. De genetische erfmassa, de onbewuste lagen van de ‘volksziel’, het traditoneelnationalistische, opgeblazen zelfbeeld met de daarbij behorende xenofobie, de godsdienstige dogma's houden hen binnen de perken en op de hun van God gegeven, traditionele plaats. Onder bij hen passende rechtse leiders functioneren de onderdanen als een hond in de hondenroedel: slaafs en volgzaam. Hoewel deze twee mensbeelden polair zijn, hun idealen gevaarlijk utopisch of juist gevaarlijk regressief, blijken zij alle twee in de praktijk steevast uit te monden in hetzelfde soort totale dictatuur, terreur en concentratiekampen. Auschwitz of de Goelag Archipel, Mussolini of Fidel Castro: wat maakte het uit voor hun slachtoffers? De zielloze robot of de bewustzijnsloze hond: wie wil tussen hen kiezen? Botho Strauß en zijn mede-windvanen.
Is er een alternatief voor het in onze tijd hoogst verwarrende en uiteindelijk zeer gevaarlijke links-rechts dualisme? Hoe zou de menselijke behoefte aan een herkomst, een innerlijke bodem kunnen worden bevredigd en toch tegelijkertijd de weg naar verandering en verbetering kunnen worden opengehouden? Hoe kan men traditie en de eigen cultuur beschermen en toch de positieve gevolgen van de Verlichting en het modernisme behouden? (Voor wie het dreigt te vergeten: posi- | |
[pagina 44]
| |
tieve gevolgen van de Verlichting zijn, onder andere: gelijkwaardigheid van vrouwen en mannen; gelijke kansen voor allen, ongeacht geboorte; respect voor vreemdelingen en vreemde culturen, voor zover die althans de fundamentele mensenrechten eerbiedigen; levensbescherming ook voor zwakken, zieken, bejaarden en gehandicapten.) Voor alle humanitair-progressief gezinde mensen is het probleem dat de stupide dwingelandij van recent ‘links’ het seculiere messianisme daarvan zeer besmet heeft gemaakt. Voor Duitsers, zoals Botho Strauß, is er bovendien het probleem dat er geen fatsoenlijke conservatieve ‘bodem’ of herkomst voor hen meer is. Als zij, van weerzin vervuld jegens de uitwassen van ‘links’ (of van wat zij aan ‘links’ willen toeschrijven), gaan neigen naar ‘rechts’ zullen zij krachtig moeten fabuleren om een ogenschijnlijk acceptabel decor voor hun retrograde ambities te kunnen construeren.
Geen mens en geen stroming, geen groep en geen ideologie kan alleen maar goed zijn, zoals met name politieke ideologen ons graag willen doen geloven. Ieder mens, iedere cultureel progressieve dan wel retrograde beweging heeft licht- en schaduwzijden. Het is misschien wel het hoogst bereikbare voor ons, vluchtige bezoekers in dit aardse tranendal, dat wij ons bewust blijven van tegengestelde krachten in onszelf, van de polariteit tussen wat mensen en bewegingen zeggen en wat zij doen. Mensen zijn, en dat is dan mijn mensbeeld, van nature als bomen met bovenaardse luchtwortels. Maar nadat zij, head first, hier op aarde zijn aangekomen, verliezen zij al snel hun herinneringen aan alles wat de innerlijke en uiterlijke aardse arena omringt. Zij raken ten prooi aan de meest tegenstrijdige impulsen en aandriften en soms is een heel leven nog niet genoeg om je ideeën, je gevoelens en je daden weer enigszins op orde te krijgen. Het christendom, ‘de godsdienst van de universele liefde’, was de facto tot voor kort een van de agressiefste, bloederigste religies die de mensheid heeft voortgebracht. Van de Kruistochten tot de pogroms, van de brandstapels voor andersdenkenden tot de agressieve missie en zending waardoor hoogstaande oude culturen werden vernietigd, heeft het in naam van God de meeste slachtoffers gemaakt, de meeste doden op zijn geweten. De ‘linkse’ ideologen hebben onder Stalin, Mao, Fidel Castro niet minder onderdrukt, vervolgd, geterroriseerd en gemoord dan de ‘rechtse’ op wie Botho Strauß nu zo gesteld is geraakt. Voor zover zij te ontwikkeld, te hooggeplaatst, te gevoelig of te kunstzinnig waren om zelf vuile handen te maken, hebben zij het regime van de moordenaars met hun specifieke middelen ondersteund. Bijvoorbeeld: Heidegger met zijn vernuft en zijn academische status; Ernst Jünger door als offi- | |
[pagina 45]
| |
cier van het Duitse bezettingsleger Parijs te helpen terroriseren en zich met de literaire Franse collaborateurs te encanailleren. Aan de andere pool, bijvoorbeeld: Sartre door dictators als Mao en Fidel Castro ‘salonfähig’ te helpen maken.
Het gevaarlijkste van de huidige pogingen tot ‘fatsoenlijk rechts’ en zeker van reactionaire Duitse pogingen daartoe, lijkt mij dat zij ons dwingen mee te gaan in het dualistische schema dat ons al zoveel ellende heeft bezorgd. Het vergt weinig fantasie om je in de nabije toekomst een succesvolle rechtse reactie in Duitsland voor te stellen. De WA-knokploegen zijn er al en zij worden door elementen bij politie, justitie en Duitse overheid al weer impliciet ondersteund. De ‘beschaafde’, goed geschoolde, artistieke spreekbuizen zijn er nu ook weer die dit ‘rechts’ een interessant, cultureel gezicht kunnen geven. Dezelfde taakverdeling hebben wij tot voor kort gezien bij het toen nog dominante ‘links’: agressieve bloedhonden aan de basis, naast gecultiveerde auteurs, wetenschapsbeoefenaars en filosofen die voor het passende masker zorgden. Als Duitsland nu niet alleen economisch, maar ook politiek en cultureel de grote triomfator van na de Tweede Wereldoorlog zal blijken te zijn, ligt het scenario al weer vast voor de volgende ‘zwevende compactheid van een zeer krachtige verborgenheid’: het Duitse griezel-links zal eens, als rechts weer even is uitgewoed, als reactie daarop aan invloed winnen. Enzovoort, ad infinitum. Het beste praktische advies lijkt mij van traditionalistische, neoconservatieve, kortom ‘rechtse’ aard: Laten wij Duitsland nu het nog kan, zijn aloude verleden gunnen en het zo snel mogelijk weer opdelen in honderden van elkaar onafhankelijke prins- en hertogdommen. Dat voorkomt wellicht de Hitleriaanse utopie van een ‘Verenigd Europa’. Het beste culturele advies lijkt mij van progressieve, ‘linkse’ aard: Laten wij, kritisch en autonoom als wij dankzij de Verlichting zijn geworden, weigeren ons te laten kalt stellen door absurde Duitse dualismen en extremismen. | |
[pagina 46]
| |
|