De Revisor. Jaargang 22(1995)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] Christien D'haen Drie dizains I Droom, vreemde vriend, een klankmetriek in tel, seconden, lichter, zwaarder, langer, kort, taalwet verwrikt, orgaan van vlees, been, vel, als zoen en spijs verzaakt, en lucht luid wordt; een marmeren Maagd, haar dode Zoon op schoot, Gersaint, Sardanapale, Van Eyck, Vermeer, paardshaar op lammerdarm; godinnen, bloot begeerd door god; Idee, Monade; Beer. Of deze vaas, trillend fotonental, of deze hand, ofwel: ik sterf nu al. II Valt vanuit open schoot een schat zo groot, zoveel geboorte stortend goud en rood, zwelt naar zijn schoot zoveel bedwongen pracht door foltering, noodwendige offerslacht; nooit - noch de Scheidsweg van de Schilder, zijn Beminde Muze, noch de Rituele Rei der Beelden, noch het Blank van Bombazijn te peilen hier, hoe lang ik leef, door mij. Hij staart in dit geheim (en weent noch lacht), begrijpt zijn wil niet, op begrijpen wacht. III Een plastic stoel, gebarsten bord, het grauw, vandaag ons dagelijks brood, stof, spreken, spel, dan van 't oneindig kleine ondenkbaar snel geflits, en van oneindig groot de schouw eerder, van zoveel menigvuldigheid de wet, de waaier, het onwennig al - aan hier ontrukt waarvoor ons vingertal, de glim- en schaterlach, de mooie meid. Cheops de Farao, duizelend uit lucht in licht, kwam tombewaarts teruggevlucht. Vorige Volgende