De Revisor. Jaargang 21(1994)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 73] [p. 73] Mathilde Lippens Gedichten De moeder, het kind Ach moeder, ik weet je moest baren van hem, maar dat het mij zou treffen, één van jouw soort, krenkbaar, rupsen in de buik, geen vlinder ooit, een kut zo ingehouden bang, een ding waarin ze kwamen. Ook namen ze mijn mond, mijn lippen eisten ze om hun gezwollen eer, ik prees, verrukte, stamelde. Ik zag je kijken, moeder, je wist ik herhaalde je, je zweeg want zwijgen hoort bij ons. En hij en zij, ze lulden hun vlees in dat van ons, ze gulpten met wat god ze gaf, jouw Lieve Heer. Neem mij terug, keer in je moeder weer. [pagina 74] [p. 74] Balspel Mijn vingers de rondingen toegenegen - ik kaatste ze één na één de lucht in, soms raakten ze de hemel dacht het strelend kind in mij - hoe kon ik vermoeden ze ooit te moeten ontwijden, knedend, knijpend, laag? Waarom rukte ik ze niet uit het vlezen net van hun drager, verslond ze niet met huid en haar? Inruil Ik wil jullie terug mijn meisjespijpjes mijn perziken kussentjes mijn goud-op-sneetje mijn hoopjes op borstjes mijn duizendschoon van twaalf in ruil voor wat ik dag en nacht moet hebben: memmen, poten, kont en kut. [pagina 75] [p. 75] Vorige Volgende