De Revisor. Jaargang 21(1994)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 59] [p. 59] Astrid Lampe Gedichten Dorst het kind droeg ik - vers een graf - de deksteen koud, kan een berusten? de lieve poos voor ik je kuste ik liet je daar mijn borst en rust zacht onder stof roeit - áf een handje, het vouwt zich open waaiert langs me omspant volmaakt een hemelbaan een hartstreek gloort verguld de maan een melkweg voert vers voorraad aan door hoog een haag voert hees een - zuchtje de roemer vult zich tot de rand het kind waart geur- de blouse spant door hoog een haag speelt- het kind huilt! [pagina 60] [p. 60] Boreling klosjh klosjh en jij bent daar geboend en gezoend - zachtzalvend het water - als lichtend een baken klosjh klosjh - warm een werelddroom stoot hem vooralsnogniet nog niet van uw kussen mijn wiegeval klaar mijn wiegelied huppelend mijn borst fier en druplend vormt bakerend een paar een reis kost nog eeuwen voor voetjes, - een handje een vleugelend bewegen de maker, rust niet ik drink van de klaarte, de stroopgeur van geeuwen het trillende riet weet er vooralsnogniet - naam aan te geven, onvast als tranen op biscuit [pagina 61] [p. 61] Speeldoos van stofnaam je tuimelde uit me als uit sitspapier, veloursgevoerd de uitgespaarde vormen der geschenkverpakking, die droeg ik je - ruimschoots nog na me binnestebuiten in lammetjesbaai en aai aai kind je moeder zo moedertjesmoe caoutchouc, caoutchouc of het lied wat zij zong over verende armpjes, wolkig en warmpjes caoutchouc - polentababy eenvoud van lied in tweevoud van woordjes het dansende koord tot de muziek lammetjesbaai en aai aai polentababy - toe slaap diertje - je moeder zo moedertjesmoe Vorige Volgende