De Revisor. Jaargang 21(1994)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 26] [p. 26] Elma van Haren Mores I Onder het spervuur van de eksters blijft dit een dun bezwaluwde stad met een dof zomers luchtruim. In het kielzog van hun geschetter zoek ik naar de schat. Voor morgen wil ik niet meer zelf betalen. Dan maar geen morgen. Mij best! Ik heb me al veel in morgens geoefend. Nu speel ik die etudes vlekkeloos. Dan is het geen oefenstuk meer, niet waar? Gisteren b.v. op tijd ontsnapt aan een indiaas restaurant met van die heerlijke lamskerrie... Op de trap snel omgedraaid, zodat ik die 4200 seconden vol van tevoren voorspelbaar gedrag weer teruggaf aan mezelf. En morgen of geen morgen, deze nacht heb ik er met droom en al gratis uitgesleept! [pagina 27] [p. 27] II We schoten woorden tekort: de vroegboekkorting de wankelmotor de vrieskou in Poznan het roof-coördinatieteam de nieuwste omsnoeringstechnieken de smaakevolutie en let wel! de kosovaakse man van Nicole - Er moet iets deelbaar zijn bij zoveel gemeenschappelijks, maar hoe heet het? Waarom al die woorden? Bedenk, dat als je je hele leven houtnerventellend aan tafel blijft zitten, je oorlellen al die tijd doorgroeien en omdat je koolstof in je lichaam hebt, door ontploffende sterren het heelal ingeslingerd, je lichaam altijd een hemellichaam is. Er zit immers warmte in het mechanisme dat de ijskast koud moet houden, hé, jij daar!... Laten we liever verzeild raken in oude Soul dan in deze moderne poging het woord ‘liefde’ te omsingelen. Vorige Volgende