De Revisor. Jaargang 21(1994)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 42] [p. 42] Jan Kuijper Sonnet De tombe van Arthur Rimbaud Sindsdien heb ik gebaad in het gedicht. Zonlicht en zee waren te klein voor mij, de vrije wil was mij te weinig vrij, alles viel in het niet bij jouw gezicht en daaraan kom ik zo het naaste bij: niet alleen je ogen zijn op mij gericht, het is jouw ziel die op de mijne ligt- mijn lichaam op het jouwe is daar niets bij. Het bad loopt leeg - je trekt de stop eruit. We zijn dus weer in de werkelijkheid. Wij moeten geur, smaak, beeld, gevoel, geluid verzorgen in afwachting van de tijd dat het opnieuw in onze ruimte spuit: ‘Ik heb hem gevonden!’ ‘Wat?’ ‘De eeuwigheid.’ [pagina 43] [p. 43] Vorige Volgende