De Revisor. Jaargang 21(1994)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 123] [p. 123] Peter de Visser Gedichten Onder de zuilen, achter de poorten Onder de zuilen, achter de poorten liet je wat je hindert en wat je gidst: de goorheid van de dag, pest en tinnef. In de vervulling zit je nu, te midden van de goedheid, een kring om je heen. Een man die een stoel of een fiets repareert, van wie de polsen dikker worden. [pagina 124] [p. 124] Van de ongeschuwde natuur Je ging en schreef iets moois tegen de vermenselijking - heldere engelen in je schors. Zieltogend poets je misschien je vleugels als ze de jouwe zijn: heldere stem. Waar ben ik van gemaakt? Van water? Hier ga je als niets dan de schitterendste schakels, gouden nacht. De bocht in het kanaal die je voor je zag, avondzon, ochtendzon. Schitteringen in zichzelf. [pagina 125] [p. 125] Nooit voldoende, de grensstenen langs het pad der volharding Je leefde een leven ernaast, je lichaam richtte zich naar wat er niet was: verblijf zonder schaduw, volkomen zicht. Niet verlaat je de gewenste paleizen, er komt een razende voltooiing op je weg. [pagina 126] [p. 126] De wonderlijke samengesteldheid van de wereld Groot werd de hemel en onberoerd door wat ons omving. Het late landschap, de late wapenstilstand, onttooide winkels tussen de siertegels, in het late, het ongedeelde licht. Kinderen spelend tussen verblijfplaatsen, snel als ratten tussen de autobanden, bijna knappend hun juichende, hun onberoerde ogen. Je staat op en ziet het klamme in je huid, gaat door de straten, de stad die je ooit ontving, je verheft je blik, het strak gespannen uitspansel. Het slaat door je heen en vervult je, de onmogelijke landschappen: reizigers op weg naar een berg, portretten uit de vroeg-renaissance, de abstracte locaties van derderangs films, goedkope porno. Groot was de hemel. Vorige Volgende