Tomas Lieske
Zelfportret (fragment)
Mijn grootvader was een katholiek volgens de Latijnse ritus en woonde niet ver van Istanbul. Hij stamde, als ik mijn vader mag geloven, uit een oud geslacht van kooplieden dat al vanaf de verlichte regering van Selim iii toestemming had gekregen zich te vestigen en de handelsbetrekkingen te bevorderen. Ondanks alle problemen die dat met zich meebracht was de familie altijd christelijk gebleven. Van een fanatiek uitdragen van standpunten was uiteraard nooit sprake geweest en hoewel mijn grootvader zelfs de lessen had kunnen volgen aan de voorloper van het Sint-Georgecollege van de Oostenrijkse Lazaristen in Constantinopel, ondervond hij toch zoveel discriminatie dat hij op een dag zijn hele familie meenam op een zakenreis en die niet beëindigde in zijn zonnige woning die uitzag op de blauwe moskee, maar in een koud hotel in Den Haag pal tegenover het Waalse kerkje. Het huis daar had hij op tijd verkocht, maar na veel rekenen en wisselen en bezoeken aan allerlei kantoren bleek dat hij en zijn gezin niet meer het leven konden voortzetten dat ze gewend waren maar dat zij van veel buurtgenoten de kunst moesten afkijken hoe de armoe in grootse stijl te camoufleren.
Met zijn dikke grijze stekelhaar, zijn borstelige snor en zijn lange gezicht met nogal grote oren zag mijn grootvader er internationaal genoeg uit om niet direct als Turk herkend te worden. Vanaf de eerste dag probeerde hij de Nederlandse nationaliteit te verwerven wat hem pas na jaren lukte met de steun van geheimzinnige katholieke instanties. Mijn vader heeft nooit Turks leren spreken en is opgegroeid als een Hollands jongetje. Het gebabbel met zijn moeder moest in de nieuwe moedertaal die hij sprak als ieder ander kind uit de buurt, maar zij slechts hakkelend en mondjesmaat. Mijn vader trouwde met een vrouw uit Groningen, zijn kinderen waren Haags.
Wat ons restte was de sprookjesnaam Güneş. Die wilde mijn grootvader niet veranderen. Zelfs mijn voornaam wees op de splintergroep van katholieken in het Osmaanse Rijk en in Turkije. De heilige Michael werd in de islamitische stad Istanbul bijzonder vereerd door de paar christenen die er woonden.
Mijn grootvader uitte zich zelden. Ik ben er niet achter gekomen of hij verbitterd was dat hij de betrekkelijk grote rijkdom en gemakkelijke wijze van leven had moeten opgeven om zich hier bezig te houden met simpel handwerk. Hij had in korte tijd de vereiste vergunningen verworven om een bedrijfje op te zetten dat zich specialiseerde in versieringen, decoraties, goud- en zilverbehandelingen, kunsten waarbij zijn handigheid en vindingrijkheid bij het maken van prachtig gekleurd en minutieus uitgevoerd speelgoed goed van pas kwamen. Later paste hij technieken toe waarbij hij marmer, houtsoorten en dure steensoorten imiteerde. Toen mijn vader dat bedrijfje overnam, vervolmaakte hij het namaken en vervalsen.