Kees 't Hart
Curaçao
Er bestaan twee werelden, die van de herinnering en die van de beleving. In de wereld van de herinnering vindt een bewerking plaats van de wereld van de beleving. Of andersom. Wat in de beleving ordeloos is, dierlijk en tamelijk stompzinnig, misschien zelfs kleurloos, vindt in de herinnering een vast kader, een chronologie zonder weerga en weerlegging. Ik geef een voorbeeld. In mijn herinnering verschijnt, wanneer ik over mijn jeugd denk, als een eiland in een inktzwarte oceaan, onafwendbaar een tas die ik tegen de ruit van een zuivelwinkel zet. Voor mijn moeder doodging vroeg ik haar af en toe, ik zorgde voor lange tussenpozen, of zij zich iets over een tas herinnerde. Misschien was de tas ook in haar herinneringswereld terecht gekomen en had hij daar zelfs een plaats gekregen, ongetwijfeld een andere plaats dan in mijn herinnering, maar toch een plaats. Maar ze wist niets. Je fiets is een keer gestolen, zei ze, maar deze gebeurtenis was spoorloos uit zowel mijn beleving als mijn herinnering verdwenen. De herinnering vervangt de beleving. Sommige psychologen beweren dat de herinnering altijd met de beleving verbonden blijft omdat ze er nu eenmaal uit ontstaan is. Men beweert zelfs dat een herinnering door een belevenis weer kan worden opgeroepen, maar ik heb geen winkelruit nodig om me de herinnering ervan voor de geest te halen. Op ieder moment van de dag, waar en onder welke omstandigheden dan ook kan ik me de winkel voor de geest halen. Er is hier sprake van een onontkoombare herinnering, eentje die totaal los is komen te staan van de beleving, eentje die er, en nu moet het hoge woord er uit, eentje die er altijd los van heeft gestaan. Een herinnering an sich.
Laten we de zaken niet door elkaar gooien. Ik ben op Curaçao geboren. De bewijzen daarvan liggen opgestapeld in een fotoalbum. Ik heb herinneringen aan Curaçao, al hoeft dit geen bewijs te zijn voor mijn verblijf aldaar. Het zijn geen onontkoombare herinneringen, ze ontstaan alleen wanneer ik door het fotoalbum blader, of kijk hoe iemand anders er in kijkt. We hebben hier te maken met herinneringen die goed bij me passen, zoals iemand het de gewoonste zaak van de wereld vindt wanneer zijn jas hem past. Ik kijk naar foto's, mensen, er is een strand, er is een rots, ik hou mijn ogen extra lang open om knipperen te voorkomen, een weg met een huis. Toen ik van Curaçao terugkwam, ruim twintig jaar geleden, leek ik er zowel mijn belevingen als mijn herinneringen te hebben achtergelaten. Behalve dan de herinneringen die me passen, waar ik geschikt voor ben en waarvoor ik blijkbaar in de wieg ben gelegd.
Ik vertel dit niet om mezelf goed te praten, ik weet zelfs niet of u wel de meest geschikte lezer bent om dit aan te vertellen. Misschien gelooft u nog steeds rotsvast in een wereld die bestaat uit een onlosmakelijk met elkaar verbonden ketting van belevenissen en herinneringen. U loopt op straat en roept moeiteloos herinneringen tevoorschijn, u gelooft uw ogen en oren. U denkt zelfs dat onontkoombare herinneringen als vlooien tevoorschijn springen wanneer u in de wereld van de beleving terecht bent gekomen. U gelooft bijna alles.
Ongeveer een half jaar geleden ben ik begonnen een onontkoombare herinnering doelbewust te organiseren. Ik schreef haar op, alsof het een beleving was die door de filters van mijn zintuigen was gegaan. ‘Ik liep over een landweg, ineens vlogen vogels over en boven mijn hoofd, ik weet er verder niets meer van.’ In treinen en in winkelstraten liet ik deze zinnen toe