De Revisor. Jaargang 19(1992)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 60] [p. 60] Mark Insingel Hij, zij ‘De druiven waarvan hij beweert dat ze zuur zijn, hij ziet met lede ogen aan hoe ze rijpen. Hij staat me te honen als ik er wil grijpen. Hij wilde ze missen, als ik maar mislukte.’ _____ Wil ze haar gelijk halen of hem ongelijk geven? Wil ze om haar gelijk te halen hem ongelijk kunnen geven? Wil ze haar gelijk halen om hem ongelijk te kunnen geven? Wil ze hem straffen met ongelijk omdat hij haar geen gelijk geeft? Heeft ze haar gelijk nodig om haar verongelijking uit te wissen? Wordt ze verongelijkt omdat hij zijn gelijk wil halen? Is dat gelijk van hem een masker dat hij voorhoudt? Is haar behoefte om het af te rukken liefde? _____ [pagina 61] [p. 61] Ze wil niet dat je met haar rekening houdt want dan is het net alsof ze wil dat je het doet. Ze wil dat je het doet zonder dat ze het wil. Ze wil dat je met haar rekening houdt. _____ ‘Hij bemoeit zich met zijn zaken. Wat is hij van plan? Hij wil mijn wensen voorkomen. Wil hij me vóór zijn? Hij praat kleinerend over al mijn vrienden. Kleineert hij mij in mijn genegenheid? Hij dringt zijn vrijgevigheid op. Waarom kan hij zelf niets aannemen? Hij is de bescheidenheid zelf. Ben ik het die hem moet bewonderen?’ _____ Het hem vragen kan niet want dan weigert hij. Het verbergen kan niet, dan ontdekt hij het. Het maar laten kan niet want dat wantrouwt hij. Met hem praten kan niet want dan vraag je 't hem. _____ Als ze onverschillig is is hij opdringerig. Als ze hard is is hij hatelijk. Als ze gemeen is is hij sadistisch. Als ze correct is is hij wantrouwig. Als ze lief is is hij trouweloos. Als ze trouw is is hij tiranniek. Als ze weg is is hij eenzaam. Vorige Volgende