De Revisor. Jaargang 19(1992)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Christine D'haen Het ‘In den hemel, op de aarde, en op alle plaatsen.’ Zo levensbezig met zijn vlinderslurfje, mijn ogenblik verblindend trillend met zo'n pronk van vlerk en hap! de mooie vogel snapt, de vonk gedoofd. Het vormt, ontvormt, hervormt zijn ritmisch Zijn. Het Al, dat wordt, was, is, eeuwig met een begin, de folteraar, de volkerenmoordenaar, de wond, te Brugge op de Burg, helaas, Holiday Inn. Hoe het denken, zichzelf verwensend door mijn mond? Het leert, subliem en gruwzaam, kent zichzelf en lijdt, streeft slechts in ziel naar liefde, goedheid. Lelijkheid ontaardt Het door de mens, toch is het altijd Al. Tijd dringt. Ik moet Het denken: als de octopus én kreeft, de wetenschap van Het. Allicht geen mus valt ooit buiten het nest, het nest is overal. Vorige Volgende