De Revisor. Jaargang 19
(1992)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 37]
| |
2Waarvoor het zich leent? Eens,
bij wijze van bootje,
vatbaar voor alle strelingen,
op de luie onderrug van de golf
waar aanbeland,
je moet de knik maken, bereid zijn,
zo zwaar niet dat je teveel schept.
| |
3Terwijl Marina kijkt,
op haar buik haar bloederig kind,
en wie haar water drinkt, het zacht,
vergeetwater,
waarmee zij door de kamer stroomt
en alle sloepjes schommelen
en botsen aan elkaar van stom geluk.
| |
4Mijn ondiepgang, mijn ronde
voorliefde voor zeegaan:
het is waar, klein is een sloep
en gaat ondiep. Zoals ik begrijp,
ambachtelijk, een beproefde constructie
herhaal: ik verheug mij in mij.
| |
5Best bootje denk ik dan, bast,
romp, ik sla op zijn harde
schouder, beste man.
Al vroeg gevoelig voor weinig
water, overvallend naar zijn kant,
lang voor het laag is en voor vloed
schommelt hem vlot en zijn wind-
gekreukte zee
aan zijn wangen proest.
|
|