De Revisor. Jaargang 18(1991)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] Koos Geerds Hermelijn In het oog in het hart, pijlsnel verliefd op jouw sporen ben ik jouw kroondomein binnengedrongen; je staat voor de aanval gekromd, maar m'n schatje, een jagende buik zonder zaad is een nest zonder jongen. Jouw bont zal rusten op dons naast het mijne, op een ochtend met bloed tussen de doodmoede tanden worden wij slapend gevonden, de leden gestrekt na de daad van de soort, het floers van de drift gestold in de ogen. Vleermuizengrot Een nieuwe nacht met nieuwe mogelijkheden: Sesam, open u! Duizenden kubieke meters tarten de vleugels. Het spraakorgaan zegt klik. De membranen noteren het even. Tikketik. Slik. In microscopische doseringen wordt anoniem geseind en toegebeten. Een mug is minder dan een kik. De aardbol gonst van ons gewemel. Klankkoepel. Voortplanting. Spijsverteringscyclus. Bloedsomloop. Keutels. Soms, tijdens een paring, zou ik alleen willen zijn met jou, je naam weten, je beminnen. En kijken, kijken... [pagina 51] [p. 51] Das Mijn burcht herbergt eeuwenoude kamers, die ruim zijn en met lucht gevuld. Mijn zolen gaan de vertrouwde paden. Opwellende honger maakt mij geducht rond wespennesten en paringsplaatsen. Ik leef van geruchten en fabels. De aarde zucht onder de last van kraters. 's Winters droom ik van wanhoopsdaden tegen het leger dat onstuitbaar oprukt. Zeehond Het toegeeflijkste lichaam, het ontoegankelijkste voor de zee; zijn oren zijn verzonken schelpen, zijn kijken is nooit afgerond, hij zwemt in donker water waar onraad is en prooi; de leegte van de zee erkent hij niet, behaaglijk wentelt hij zich om. Vorige Volgende