De Revisor. Jaargang 17



[pagina 82]
Kees 't Hart Beeldloos ik begon om tien uur over de heuvel te lopen om kwart over tien kwamen de beelden ze waren van wolk, vuurvlieg en steen om half elf waren ze vlinder, vogel en ster ik was in de heuvel met voeten en ogen als schilderijen en polsen en lippen * ik stond op de heuvel naar stenen te kijken beelden kolkten uit mijn gewrichten de lucht viel open beelden vielen weg uit mijn voeten over zand en gruis het was kwart voor elf ik liep met ogen door de sterren rotsen schoenen
[pagina 83]
ik bleef in de zon staan om beelden in me te branden en weg te schrapen om twaalf uur was ik in de heuvel bramen, stofdozen, vorken, voeten en stof ik zei iets om te voelen ik praatte om te zien vogels en steen toen was er geen beeld * ik was bevrijd van de beeldenstorm ik rolde als een zon tussen de heuvels weg tussen elf en één stond ik te branden en te golven: steen en mondholte steen, sleutelbos, mondholte, glas, vlieg, schroef, mos en steen, gewricht en ik brandde weg de lucht was een gonzende schemer en zaal waarin veren in het rond vlogen ik stond op stenen tegen de heuvel aan ik was beeldloos als opgegooide vogels ik droeg lippen vuurvlieg en steen en tafels en schoenen met voeten en monden * ik was beeldloos van elf tot één ik was blind tot ongeveer half twee van vogels, dwarrelende lippen, vruchten, rotsen, ster, vlinder en vogel, rotsen en stoel