De Revisor. Jaargang 17(1990)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] C.L. van Minnen Winter Het ding omsluit zijn werking. De dode tak bevrijdt een barst die zingend het ijs doorschiet en bijgedachten overdraagt aan voorjaarsgeweld en gehelmde golven. Een grens verlegt zich. Gaandeweg smelt de korst, onhoorbaar scheurt het glas uit de lijsten los; geen milder sloop. De laatste schotsen groeien aaneen in de laatste vriesnacht. Het onontkoombaar treffen van aarzeling en aandrang, voor het nieuwe een aanvang nam: die slag verdient herdacht te worden telkens als tussenkomst lijkt geboden. Tegenlicht Zoals dit lome schijnsel je hoofd bekranst waarachter ik de vestingstad weet, zo neigt een waaier tot betekenis of uitvlucht. Bloesem van stralen om beider kruinen. Je hebt het hoger plan ervan weg, de ring waarin de kleine huizen gevangen zijn, als vloeistof in een beker. Gladde muren vatten uitbundiger zonlicht samen. En even later staat alles in perspectief wat door dit optimisme is aangedaan: ik breng je mijn gezicht en leg je handen er tegenaan om goed te voelen. Vorige Volgende