De Revisor. Jaargang 16(1989)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 36] [p. 36] Albert Schaalma Treatise on Malus, Rosacaea Zegt mij de buitenkant van een ivoren bal omsloten door mijn hand iets meer dan ik al wist van deze vrucht van louter kennis? Ik denk mij binnen in een appel, als het vruchtbegin dat tot zijn vrucht geworden is door de verrijzenis uit eigen vlees, bevattend goed en kwaad en wat ooit bloesem is geweest. Rond wat als middelpunt bestaat voel ik de strakke huid waarmee ik op de aarde lig en dat de grond met zachte hand zich om mijn ronding sluit tot zegening alom. Mij is de roos. Ik kom. Lehrbuch der physikalischen maßstäbe Niets is moeilijker dan stroomafwaarts een rechte lijn te volgen die niet eerder kan bestaan totdat mijn passen zijn gezet. En dat terwijl het licht aan alle zijden krakend inslaat, elke klaproos zichtbaar lijdt in de hitte die mij op de hielen zit, hondsdraf mij vervolgt en ik dit hijgend voorblijf, in het stof bijt, daar de dorst ontloop totdat de veldfles leeg is waardoor spoedig het gewicht van het ontbrekend water groter is dan wat ikzelf weeg. Maar alleen de weg bestaat er. Van de put waarin de zon zich loodrecht spiegelt tot de volle wijnstok waar ik ooit eens aankom, neerlig en dan van de lijster hoor waartoe een zwaluw niet in staat is. [pagina 37] [p. 37] Zur optischen bestimmung der körner Alsof de eeuwen op mij neerzien nu ik kruipend in hun schaduw bij dit schuine zijvlak scherp begin te zoeken naar elk priemgetal dat als een korrel zand uit deze woestenij niet door de zeef van E. zal vallen maar waardoor de rij getallen door mij met de hand uiteindelijk wordt voltooid. Blijft de telling even, d.w.z. dat ik 1 te kort kom, dan moet op de helling in de tijd elk klein partikel worden opgemerkt en op de korrel zijn te nemen daar de wetenschap waarlangs ik voortschrijd, stap voor stap de kruimels telt. En dat het losse zand niet in mijn oog raakt daar het dan niet ziet dat o.a. ook het zaadje van de klokjesbloem als telwoord geldt en zo de rij oneindig maakt wat mijn intern geheugen niet kan Philosophiae naturalis principium Nu een laatste sneeuwvlok binnen mijn bereik valt en haar zwaarte in dit woord genoemd verliest, krijg het de massa van een brok materie dat zich samenbalt terwijl het mij doorboort en dit gedicht kiest om in op te gaan waarna van binnenuit een schokgolf stuit op een gedachte die ontstaan moest, dat gedicht tot ster wordt in een ruimte die ik afsluit met de druk van hevig wit tot de verdichting instort en de as als sneeuw dit zo geformuleerd herhaalt: Vorige Volgende