18. Ze zag er keurig uit.
Jan had Coby verwacht. Mijn mafkees wordt bedonderd, dacht hij en zijn wenkbrauwen schoten heel even maar omhoog. Dit trof Vleugeltip. Snel van geest ergens mee, dacht ze. De poriën, de haren, de kwelling van hormonen, stoorden haar niet.
Jan zweette maar. ‘Coby is er zeker niet,’ zei hij. Vleugeltip schudde loom van nee. Zij pakte de kabels aan, sloot de deur.
19. Daar is Coby.
Midden in de logeerweek kwam Coby thuis Vleugeltip shep met Kas, haar hand op zijn borst een beetje in zijn oksel. Hij had ronduit een been over haar blote dijen gelegd Het lawaai dat ontstond maakte dat Jan kwam informeren. Hij zag veel soorten tranen. Jan raakte zelf overstuur en vergat het boek. Hij nam Coby mee naar zijn huis en schonk haar rum.
20. Coby en Jan weliswaar in de uitgangshouding maar verdraaid.
Hij kleedde haar uit. Hij zei dat hij dat deed om haar in bed te stoppen en hij legde haar ook teder in bed en nam haar vaak. Als Coby hardop haar ongeluk overdacht, maakte hij dat zij aan niets anders meer dacht dan aan lust. Vleugeltip hoorde alles door de muur; zij werd voor het eerst jaloers. Thea van de voorwaarden, begon aan een brief op de trap.
21. Ook Thea strekt de armen uit.
Daarna zocht zij in haar kobaltblauw nachtshirt bij Vleugeltip en Kas een somber heenkomen. Kas bloeide op wegens het ongewone. Hij voelde kracht en opluchting. Vleugeltip was er die avond niet bij met haar hoofd, ze luisterde naar Coby en Jan Kas keek naar Thea die op de rand van het bed zat. Komen jullie eens luer, riep hij. Thea naderde niet onvriendelijk