De Revisor. Jaargang 15(1988)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] Frans Budé Voorlaatste beelden Wandelend onder bomen. Te jong de voorjaarspitten, te snel de stappen, schaamteloos gezet in regels droge modder. Zo herinnerd: het geluid van aarde afgebroken wortels, de dode boom die suist en krimpt zich neerlegt voor hij nader wordt De verte die beweegt, radeloos zich opmaakt om te sneeuwen Vlokken, te hoog om ze te strelen - nu hij blind is, zwart heel diep gestalte krijgt - de aandrang van een nevel die mij mijn voetstap houdt en leidt voorbij wat is [pagina 11] [p. 11] Ruis van sneeuw strijkt amper aan, daalt waar onbewaakt zijn stappen stonden. Op de grond de schaduwvlakken; herinnerd wie zich hier begaf. Dezelfde die de sneeuw bewaakte, staat die avond op. Zijn handen houden schaduw vast, klampen Dorre velden waar een vogel staat en wiekt om op te vallen - zijn vlucht ontgaat. Waait op mij een schaduw aan, draait te smal zich dicht, geluidloos open. Gaapt een afgrond deze ruimte, strekt zich tijd in schemer uit Geen zicht dan voor- laatste beelden. Afgeschermde vreemde. Dit ogenblik herinnering passeert een spijt, - stijgt een wind waar hij dan gaat en roept vergeefs om kleren, grijze schemer in zijn slaap. Hij slaat zijn hand in water weg, verstaat Sluit het donker, schuift hij op de nanacht aan, verlaat met dichtgehouden handen het droge avondlicht Wat zo ontsnapt en nagelaten zich vrij van lijf verklaart ontastbaar afgerond zich voortzet in het breken van de dag Vorige Volgende