De Revisor. Jaargang 15(1988)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 164] [p. 164] René Huigen Smakeloos Het één en ander ontzag inboezemend hik ik tegen de betekenis van het ongenietbare aan en hef met dichtgeknepen neus het vormeloze glas dat nog vol van zichzelf mij de bittere pil liet slikken maar zichzelf van diens bijsmaak genas Zo ben ik in vergelijking tot de dingen niet smakeloos genoeg om aambeien voor kogellagers en wagensmeer voor glijmiddel te verslijten als het wederom uitgevonden wiel dat ronddraait in de ars poëtica Druk ik me als de op een bok doorgezeten clown nooit dusdanig uit dat daaruit verstane hoop zich rotsvast vestigt op wat met een zweem aan eigen onweerlegbaarheid ruikt Watertanden Het is een vorm van gastvrijheid jezelf af te mogen leiden uit dat wat onvoorstelbaar als koekhappen naar lucht is Te ruiken aan hemelse banketten als aan een corso tulpebollen die buiten de perken in de leeuwebekjes van hun beeldenhonger staan te bloeien Om zo gulzig uit beelden een bouillon te trekken van een kip die door de soep heenvliegt Een lokeend als voorafje op de idee van een evenzo verkregen eendenpaté gepresenteerd te krijgen waar men watertandend de vingers uit het vuistje bij opeet Vorige Volgende