De Revisor. Jaargang 14(1987)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 7] [p. 7] Koos Geerds Allee A patre Huize Den Berg, de bomen zijn bedaard; een kind raapt vruchten in de laan, die er bezaaid mee ligt. De zon schijnt lange banen, want lanen horen licht, die voeren heel vertrouwd je voeten langs stammen hoog en stil en recht, die groeien diep hun lange wortels, die jagen zwarte wolken weg, die wuiven naar de blijde vogels, die dragen maan en alle sterren. Een kind raapt nootjes in de laan van dubbeldikke rijen stammen, die kreunen als het stormt, maar nu - geen zucht te horen. Elk jaargetij krijgt wat hij wil van deze gulle bosallee: de winter een sneeuwwitte jas, de zomer frisdrank uit een glas, haar handen strooien lentehagel en zwierig danst zij met de wind - er dwarrelt een blaadje op het kind. Zacht voelt het koesterende licht, het overschijnt de perspectieven, waarin de stammen kaarsrecht staan; die uitzicht leggen in de ruimte, die reiken boven elk vergaan. Licht is de aarde en niets doet pijn: de zon doorschijnt de diepe lanen, waar steeds een kind de vruchten raapt. Et filio D.i. de steile aardse gang, die leidt door een verkend heelal langs rechte stammen; ze hechten diep in zelf ontgonnen grond, ze trekken wolken in hun bogen, ze binden lichtval aan hun voet; ze spannen uitzicht naar de hemel, ze schragen 's nachts het firmament. Het zijn de oude hoge gangen, waaronder de aarde zachtjes dreunt bij het duwen van de jaarringen, hun fundamenten registreren bevingen als de tractoren daveren naar het werk; seizoenen krijgen vorstelijk onthaal, de wanden zijn décor van bliksem, de slagen ratelen door de allee. Hij overziet de eschatologie, de oude aardse heerbaan van de boer, die er met opgeheven hoofd passeert omdat zijn vaderen de wereld wonnen, waarin de stammen hecht geworteld staan; die toekomst leggen in de ruimte, die hoger wijzen dan het oog. Vorige Volgende