Dai Wangshu
Regensteeg
Alleen, met een opgestoken paraplu van oliepapier,
liep ik aarzelend in de lange, lange
ik hoopte een meisje tegen te komen,
een droevig, met wrok vervuld
een kleur als van een sering,
een geur als van een sering;
ze was treurig als een sering,
ze liep aarzelend in de verlaten Regensteeg,
met een opgestoken paraplu van oliepapier,
afgetrokken, bedroefd en somber.
Ze kwam zwijgend dichterbij,
als een droom bedroefd en verward.
die voorbijdrijft in een droom,
dreef langs mij voorbij deze jonge vrouw;
ze ging zwijgend verder, verder,
tot aan de vervallen bamboe schutting,
en liep de Regensteeg uit.
In het droevige lied van de regen
haar somberheid als van een sering.
Alleen, met een opgestoken paraplu van oliepapier,
liep ik aarzelend in de lange, lange
ik hoopte een meisje voorbij te zweven,
een droevig, met wrok vervuld
De gedichten op deze en de vorige pagina zijn herplaatsingen; zij waren in resp. De Revisor 86/3 en 86/5 door misverstanden en technische problemen foutief afgedrukt.
|
|