De Revisor. Jaargang 12(1985)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 5] [p. 5] Eva Gerlach Kamer 1 Je zat rechtop vannacht en las een boek. Dit zijn de sterren, zei je, hier is water, zo lopen dieren. Het waaide in de kamer, stof kwam wit overeind in elke hoek, kleden werden zonderling opgenomen. Ik lag naast je, van alles wat je zei begreep ik niet meer dan mijn haar, dan mijn hoofdhuid waarover lucht begon te stromen. 2 Hier woonden wij. Wat is er nog, een raam. Vogels gegooid, de lucht weet waarvandaan, in je gezicht. Boomtoppen uitgespaard dubbel te kijk, het mes in de wond herhaald in wolken vlakbij. Licht waarin je staart tot je geen beeld meer overhebt. Zichtbaar van nu tot vroeger staan wij bij elkaar. Er is geen uitzicht waar wij naar toe gaan. 3 Niets meer om dicht te doen. Vroeger was hier toegang tot warmte. Ik luisterde; je ging langzamer zonder nadenken. Begin van waaien. Hoe je daar stil middenin stond, zwart tegen de lichte opening, half afgekeerd, hand achter je op de klink. Kom haast je, het moet gesloopt wat ons verbindt. Ontzette post. Kaal draaispoor. Lam scharnier. 4 Donker waarin ik rechtop naar je keek. Bleek vierkant maar je rent nog langs de muur, lucht stromend over je neemt je haar mee, kamer draag je in plaats van oog en oor. Hoe je ontkomt. Roepen verwaaid waarmee ik je gaande hield, onrust uit je verloren adem tegen je opgedroogd zonder spoor; huid onderweg geslonken tot horizon. 5 Als wij moeten bevriezen, dan maar samen, koudere voet voor voet, in deze kamer waar tijd uit wegliep. Brandgaten bewaren omtrek van vuur. Kom hier, voor wij inslapen geven wij elkaar nog een keer de namen van vroeger, al het bekende. Tot mijn adem gestold is blijf ik je hardop overhalen. Tot je bloed stilvalt blijf je mij bepraten. 6 Hoe zij hier zij aan zij afwachten, hoe met elkaar zoekgeraakt, dingen verloren uit tassen en nooit thuisgebracht. Kijk hoe zij gaver en vormvaster, voel hoe zij herinnering worden. Geen ingang voor lucht, damp uit hen neergeslagen wil niet terug, voorbehoud tegen hun lippen tot rijp afgekoeld. Nu, breng op orde. Haar glad, nagels kort, neuzen schoon. Achter het glas van je ogen onaanraakbaar. Vorige Volgende