De Revisor. Jaargang 12(1985)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] Jorge Luis Borges Sherlock Holmes Vertaald door Barber van de Pol La Nación, Buenos Aires 1984 Hij kwam niet uit een moeder en hij had geen voorgeslacht. Adam en Don Quixot zijn van dezelfde makelij. Hij is gemaakt van toeval en direct of van nabij bestiert hem wat in wisselende lezers op hem wacht. 't Is niet onjuist te denken dat zijn leven pas begint als hij gezien wordt door degeen die over hem verhaalt en dat zijn dood een aanvang neemt als het geheugen faalt bij allen die hem dromen. Hij is holler dan de wind. Hij zweert bij kuisheid, liefde of verlangen niet gewend: de kunst te minnen heeft die zo viriele man verzaakt. Hij woont in Baker Street en is alleen, onaangeraakt, terwijl hij ook de kunst van de vergetelheid niet kent. Als droom schiep hem een Ier die hem zijn liefde heeft ontzegd en die, zo heet het, trachtte hem te doden. Tevergeefs. Op eigen krachten gaat hij, in zijn hand de loep, zijns weegs, zijn zeldzaam lot is zonder eind of orde vastgelegd. Hij onderhoudt geen banden maar hij heeft als vaste woon de vriendschap van die tweede man, van zijn evangelist, die wonder boven wonder op papier heeft opgedist. Hij leidt een makkelijk bestaan, in de derde persoon. De waterplaats wordt nooit door hem betreden. Analoog bezoekt die plek niet Hamlet, die in Denemarken sterft en nagenoeg de kennis die hij wel kon hebben derft van dat gewest van zwaarden en van zeeën, pijl en boog. Omnia sunt plena Jovis. Dat geldt al evenzeer voor deze rechtgeaarde die zijn naam geeft aan het werk. Zijn schaduw, onstandvastig en afwiss'lend zwak of sterk, loopt door de domeinen die deel zijn van de atmosfeer. Hij pookt de takken in de haard die is ontstoken op of brengt een hellehond de dood toe in de woestenij. Zijn eeuwigheid staat deze zo verheven heer niet bij. Hij lost al puntdichten herhalend bagatellen op. Hij komt tot ons uit Londen, uit een stad van gas en mist, die achteloos zich centrum van een halve wereld weet, een Londen, kalm en raadselachtig, dat als bij dekreet tot loochening van de begonnen neergang heeft beslist. Het mag ons niet verbazen. Na de dood, de laatste slag, verschaft het noodlot of het toeval (dus het zelfde ding) dat zonderling gelukkig lot aan elke sterveling een echo of een vorm te zijn die doodgaat, dag aan dag. Die doodgaat tot een laatste dag dat de vergetelheid ons wegvaagt, als een eindpunt, voor ons allemaal gelijk. Maar voor dat ons bereikt zullen wij spelen met het slijk te zijn, en dan geweest te zijn, gedurende een tijd. Bij tijd en wijle peinzend Sherlock Holmes weer doen ontstaan is een der betere gewoonten die ons rest. De dood, de siësta zijn twee andere. 't Geluk is even groot als wij herstellen in een tuin of kijken naar de maan. Vorige Volgende