De Revisor. Jaargang 11(1984)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] C.L. van Minnen Ter inzage Men zag de lente goedgemutst ontwaken en bedacht elkaar met gaven van haar hand; langzaam rekte zich de zon. Met het licht viel een schaduw waar ik ging, de dingen na en ongemerkt gevangen in een woord, mijn vrij geheim: er is te lopen over gras op blote voeten en ontdaan van leeftijd elk en al te groeten, en naamloos denken aan de wereld: wat niet voorgoed is aangezet staat, gespannen tussen vaag besef van zomerkracht en angst, alleen, hooguit ter inzage. Renaissance De zon komt kijken, het hoekhuis langs, wat ik je schrijf. Ik ben te moe: het kostbaarste is vaak het zwaarst te dragen en vertraagt de vaart. Teruggeleund wacht ik de uren op om ze te grijpen bij hun jas, maar loop de straat uit in de nacht tot ik de stille bouwplaats vind. Hier, waar de stad zich heeft bedacht, is angst verbeeld en uitgesneden. Een late trein geeft het signaal: ik nader uit een ver verleden. 17 Ik ben op weg sinds koorts de onweersnacht vervangen heeft in grijze schitterogen, en weet dat elke sloot en klein station mij nader brengen tot de horizon: een boek, beklad door vorige bewoners, waarin ik zonder vrees of hoop wat schrijf van tekst en uitleg, licht gewist als straks het uur om is - kon ik mijn les hier lezen! De reis terug viel altijd zwaar, maar wie zegt hoe ik reizen zal nu deze week mij niet meer thuisbracht in het avondlicht? Want telkens op een roodomrande dag komt zij, de duif, en grift een zacht bewijs dat vuur niet ongestraft wordt meegedragen. Vorige Volgende