De Revisor. Jaargang 9(1982)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] Eva Gerlach Gerlachs Vandaag stonden zij in de Leidsestraat vlak achter mij, weerkaatst door Metz & Co. Dunner dan ooit in hun breekbare staat waren zij makkelijk te doorzien, maar zo stevig lag het asfalt onder hun voeten dat ik pas bij het omkijken argwaan kreeg. Zij sloegen snel af, zonder mij te groeten, de enigen uit wie geen damp opsteeg. Projektie De doden hangen in het stadsarchief met honderd samen op een negatief. Vergroot liggen zij met mij in proces, ik appelleer vergeefs en hun geringe vordering groeit; uit hun handtekeningen gaan zij op weg naar een verwoest adres waar zij, naar duidelijk wordt een la tevoren, uit andere doden heden zijn geboren. Westerik. ets, 87 × 100 mm. Een heer buigt, schouderdiep in kaal bouwland, een plat half hoofdje naar zijn holle hand, met een pinknagel is het ruim gemeten. Zijn mond een streepje zwart. Lang galgemaal, je zo de rauwe akker in te eten. Loofbomen ademen op de horizon waaraan zijn oog zit vastgeknoopt. De grond krimpt rondom hem tot hij is afgedaald. De wind niet waard In het donker zet ik je, spreek mij niet tegen, je tijd van ademhalen is voorbij. Leg je hoofd neer, koel af, luister naar mij. Hou op hemel en aarde te bewegen. Jij die dure woorden zonder verstand vermenigvuldigd hebt, blaaskaak, hol riet de wind niet waard, wees stil. Verroer je niet wanneer ik uittrek wat ik heb geplant. Vorige Volgende