| |
| |
| |
Philip Mechanicus
Het moment
Foto's met commentaar, genoteerd door Max Pam
Philip Mechanicus opereert beurtelings als fotograaf en publicist, in enkele gevallen zelfs tegelijkertijd. Zijn schrijven richt zich meestal op te consumeren zaken, de variatie daarin is voor hem tevens aanleiding parallellen te zoeken met menselijke emoties en gedragingen. De camera hanteert hij steeds spaarzamer, hij geeft er de voorkeur aan zijn ambitie bij stukjes en beetjes op te smikkelen in plaats van als een bewaker van de werkelijkheid immer op wacht te staan met de lichtgevoelige doos.
Toch omschrijft hij zijn fotografie als behorende tot de ‘esthetische reportage’; een tegenspraak die vaker in zijn werk en soms zelfs gedrag opvalt. Waarschijnlijk is zijn veelzijdige visuele voorliefde hier eveneens het gevolg van. Zes vosjes in de dierentuin zijn hem net zo lief als enkele verdwaalde ouderlingen op een vluchtheuvel of de gecondenseerde stilte van een naakte vrouw.
De 45-jarige leeftijd die hij thans bereikt heeft ziet hij als een zinvol begin van een zachte afdaling naar de dood die hij proevend van vergezichten en zo veel mogelijk details zal ondergaan.
Hij genoot een korte en krachtige opleiding in de praktijk bij Ad Windig en behaalde in 1965 als eerste de fotoprijs van de stad Amsterdam. Een aanmoedigingsprijs die nu geresulteerd heeft in zijn pas verschenen fotoboek ‘De pose der natuurlijkheid’ waarin 72 Nederlandstalige auteurs geportretteerd zijn, ‘duidelijk’ en ‘scherp’.
1. Het ene krukje heet ‘Soep’, het andere krukje heet ‘Koffie’. Zijn ‘Soep’ en ‘Koffie’ al binnen gehaald, of staan zij nog buiten? Een foto genomen op het Waterloo-plein. Het reliëf ontstaat omdat er kennelijk straatstenen tussen zitten die minder isoleren, waardoor de sneeuw sneller oplost. De woorden zijn geschreven met kaas-achtige letters, het soort handgeklieder dat tegenwoordig bijna is uitgestorven.
Dingen worden vaak naïef als zij geïsoleerd zijn. Een mensenmassa is nooit naïef. Dit is een van de meest naïeve foto's die ik ooit heb gemaakt. Achter alles heeft een bedoeling gezeten, een pretentie zelfs, maar door de dingen in een foto te isoleren kun je de oorspronkelijke bedoeling reduceren, bijna ontkrachten.
| |
| |
2. Deze foto van de vosjes in Artis beschouw ik als een toetssteen, een lineaal waaraan je de waarde van foto's kunt afmeten. Het is de ideale foto, omdat het onderwerp zich niet opdringt, omdat hij het niet moet hebben van enige actualiteit of van een speciale activiteit. Het zijn vosjes, maar het hadden ook even goed bananen kunnen zijn. Door de volledige rust ligt compositorisch alles vast. Zowel de symmetrie als de a-symmetrie is op een bijna Mondriaan-achtige wijze aanwezig, hahaha. De symmetrie komt tot uitdrukking in de twee bovenste vosjes en in de lijnen van het houtwerk. De koppen van de vosjes kijken in een prachtige doorgaande lijn. Je wordt nieuwsgierig: er gebeurt buiten het beeld wel iets, maar dat zie je gelukkig niet. Op de juiste wijze wordt de symmetrie als een soort arabesk doorbroken door dat ene vosje dat van niets schijnt te weten en dat rechtdoor kijkt.
Ik zou willen dat al mijn foto's op die manier waren opgebouwd. Een foto moet wel iets uitdrukken, maar daarin ligt tevens een groot bezwaar. Vaak ligt het er te dik boven op. Het zijn niet de schuimkoppen die de foto interessant maken, maar de kabbeling die er onder zit. Het stoort mij toch dat waardevolle, actuele foto's esthetisch niet goed in elkaar zitten. Er wordt een moord gepleegd. De fotograaf is ter plekke, maar had hij niet beter een stapje opzij kunnen gaan, dan had hij het beeld er duidelijker op gekregen, denk ik dan. Als actualiteit en esthetiek samengaan, dan is er niet alleen een fotograaf aan het werk geweest, maar ook een kunstenaar.
3. Aan het eind van de jaren zestig werd er op het kasteel Hoenderloo in Limburg een provo-congres georganiseerd. Er werden lezingen gehouden, maar aan het eind van de dag werd iedereen die niet tot de upper-ten behoorde weggebonjourd. Ik werkte daar in opdracht van Paris-Match, en hoewel ik geen enkel journalistiek instinct heb, dacht ik: hier moet ik zien te blijven, want er gebeurt nog iets.
Toen alle journalisten weg waren, ontstond er een ruzie tussen Bernard de Vries en de rest van de provo's. De Vries, die toen al de filmster in spé was en een beetje als een playboy werd gezien, eiste als de koning der provo's de kamer met hemelbed op voor zich en zijn vriendin. Dat leidde tot een klein mondgemeen, maar tenslotte wist hij die kamer inderdaad te veroveren.
Ik ben toen meegeslopen en heb als enige een foto weten te maken. Ik heb met heel vies flitslicht staan werken, niet op de lichtval lettend. Dat is nu eenmaal journalistiek: op een lelijke wijze een moment pakken. Dat er bloed aan een foto kleeft is eigenlijk het belangrijkste. Ik dacht: deze foto maakt mij beroemd, die heeft niemand. Ik was er erg trots op. Toen ik de week daarop Paris-Match opensloeg stond de foto er niet in. Ze hadden niets van het hele congres opgenomen. De foto's hebben ze nooit teruggestuurd, die hebben ze gehouden.
| |
| |
4. Een foetus, gevonden in het lichaam van een koe, die zojuist in een Amsterdams abattoir was geslacht. Het was wat ze een noodslachting noemen. Als er langer met slachten wordt gewacht is het vlees niet meer geschikt voor consumptie.
Toen ik die foto maakte, trof mij de functie van de camera als zonnebril, of beter als afschermkap. Zonder een camera kun je minder gruwelen aanzien dan met een camera. Door de camera die op je buik hangt, legt het beeld een langere afstand af. De camera geeft een uiterst afstandelijke werking. Je sentimenten worden als het ware door de camera opgevangen en daar verwerkt. Dat is een vervreemdende ervaring, maar het verklaart waarom foto-journalisten bij de meest afgrijselijke oorlogen aanwezig kunnen zijn. De camera is een schild, die jouw gevoelens beschermt.
Met een camera in de hand kun je bij het leegbloeden van een koe denken: ik maak er een mooie foto van. Je ziet niet echt wat er aan de hand is. Het diertje was al op de helft van de draagtijd en had reeds prachtig ontwikkelde hoefjes. Door de slachters was het met de voet zo'n beetje terzijde geschoven. Ik vroeg: kunt u het daar neerleggen. Het werd door de grafische structuur een miniatuur-schilderijtje.
Dat is het maximum wat ik bij het fotograferen aankan. Later ben ik ook in een varkensslachterij geweest. De grond lag bezaaid met varkensogen, een tapijt van varkensogen. Ik was niet in staat om daar foto's van te maken.
5. Kinderen worden geboren in een holle boom. Deze foto is gemaakt in de tijd dat ik nog voor de Haagse Post werkte. Godfried Bomans en Adriaan Morriën in een holle boom, die in de tuin van Bomans stond. De Haagse Post was toen een heel bijzondere krant. Je werd opgeroepen voor de vreemdste karweitjes. Op het Minerva-plein vanuit een belendend perceel een call-girl fotograferen, met je neus tegen een bewasemd raam gedrukt wachten tot zij er aan kwam. Toen lag on die wereld nog een waas van geheimzinnigheid. Zo'n foto had je natuurlijk veel beter kunnen ensceneren, want uiteindelijk zag je er niet veel op. Dat was de Haagse Post, met Sleutelaar, Armando, Vinkenoog en anderen. Wij waren op sensatie belust, maar het was een sensatie die voortkwam uit de geesten van mensen die meer ontwikkeling hadden dan het soort dat nu de sensatie zoekt. Een zeer romantische tijd.
| |
| |
6. Een vosjefoto (zie 2) maar dan met mensen. Een landelijke rijdag in de provincie, waar de paardenliefhebbers gaan kijken naar de mooidraverijen. Let vooral op die twee vrouwen aan de linker kant van de foto: twee bidsprinkhanen tijdens de paring. De ene vrouw is bezig de andere van achteren te palen. De wijze waarop de ene vrouw haar tasje vasthoudt is van een afgrijselijke pornografische inslag.
Er bestaat wel zoiets als een moment, maar het is meer een kwestie van millimeters dan van meters. Je moet het moment uitkiezen waarop je de juiste verhoudingen binnen het vlak hebt vastgelegd. Zelfs als je de zee fotografeert moet je wachten totdat er iets gebeurt: een vlaggetje dat beweegt of het helmgras dat een bepaalde kant uitwaait. Maar steeds moet je die beslissing bewust nemen en je moet, al tijdens het fotograferen, de details beheersen.
Ik heb er nooit spijt van gehad dat ik een moment miste omdat ik mijn camera niet bij me had. Zo fervent ben ik niet. Je beleeft de wereld anders zonder camera. Ik heb mijzelf afgeleerd altijd een camera bij me te hebben. Anders kun je wel de hele dag stampvoetend blijven rondlopen over wat je nu weer allemaal hebt gemist.
7. Een foto van de eerste grafitti in Amsterdam. ‘Geen’, de zin is nooit afgekomen. Het woord ontkent zichzelf, en is bijna even absurd als een spandoek met het woord ‘spandoek’ dat op de kroningsdag van Beatrix werd rondgedragen. De drie mensen vroegen of ik ze wilde fotograferen. Dat was alles. De foto zelf wilden ze niet eens hebben, dat heeft me toen zeer verbaasd. Op de een of andere manier kun je aan alles zien dat de foto op een zondag genomen moet zijn.
Dat mensen speciaal voor een foto poseren, heb ik nooit een bezwaar gevonden. Vroeger in de tijd van de candid-camera werd gedacht dat de waarheid van mensen pas aan de oppervlakte kwam, als de fotograaf zelf ongezien bleef. Dat is een belachelijke opvatting. Emmy Andriesse heeft die beroemde oorlogsfoto gemaakt van dat jongetje met een pannetje in zijn hand. In het prentenkabinet in Leiden heb ik van die foto de contactvellen gezien. Ze heeft het jongetje zich laten omdraaien en hem van alle kanten gefotografeerd. Het is het goed recht van iedere fotograaf de situatie te verscherpen, wat iets anders is dan de situatie vervalsen. Fotografie is als economisch taalgebruik, dat je als ‘mooi’ kunt ervaren. Beeldbeheersing zie je nog weinig in de fotojournalistiek.
Sinds de candid-fotografie is het begrip ‘mooi’ uit de gratie. Dat heb ik altijd een tikje hinderlijk gevonden. Je hoeft geen slagroomtaarten te bouwen, maar dat neemt niet weg dat de esthetiek van een foto de mededeling kan verhelderen.
| |
| |
8. Een meisje maakt zich op, terwijl een kat toekijkt. Een huiselijke foto, die zonder hoogstaande bedoelingen tot stand is gekomen. Er is niets Freudiaans in deze foto, want ik pleeg de wereld niet Freudiaans tegemoet te treden. Een typische foto om tussen de muur en een spiegel op te hangen.
Waarom dan toch deze foto in De Revisor? Ik houd van amateurfoto's, van kiekjes. Dit is een kiekje. Met opperste concentratie kijk ik foto-albums door van mensen, die hun fotoboeken als overtollige ballast hebben weggegooid. Dat is de wereldgeschiedenis, gezien door het oog van de kiekjescamera. Ik vind het tragisch dat de fotoamateurs door de vaktijdschriften gedwongen worden zich op zonsondergangen te werpen. Ze moeten fotograferen wat belangrijk voor ze is: de hond, de kat, het gezin.
Je moet als fotograaf binnen de normen van het vakgebied blijven, anders moet je vrij kunstenaar worden. Ik ben er de persoon niet voor om mijn diepste roerselen via de lens tot uitdrukking te brengen. In een portret van een ander kun je niet iets van jezelf tot uitdrukking brengen. Dat is een pretentie die voortkomt uit oplichterij. Het is al nauwelijks mogelijk om - wat de buitenstaander altijd graag ziet - de psyche van de gefotografeerde zelf aan de oppervlakte te brengen. In de portretten die ik maak, ben ik zelf niet aanwezig. Wat ik doe, is vormgeven en niet mijn eigen ik projecteren in dat van een ander.
9. Deze foto van mijn toenmalige familie heb ik in '64 als nieuwjaarswens verstuurd. Naakt was toen nog geen naakt. Later heb ik de foto ingestuurd voor de tweede ‘Weltausstellung der Photographie’, die als thema had ‘Die Frau’. Ik stuurde een afdruk of twintig op, maar lange tijd hoorde ik niets meer. Totdat de foto afgedrukt stond in Der Spiegel met als onderschrift: een familie in het Ruhrgebied. Weer later hoorde ik dat de foto in zeven bij acht meter uitvergroot was opgehangen in een Zweedse nachtclub. Op een gegeven moment stond de foto ook in het glossy Amerikaanse avant-garde blad Evergreen. De foto was een illustratie bij een artikel over de nieuwe Amerikaanse liberalen. ‘Liberals’, stond er bij, ‘are people who let their children see them in the nude’.
Jarenlang is die foto overal ter wereld in allerlei bladen afgedrukt, maar ik heb er nooit meer voor ontvangen dan die honderd mark, die mij door de organisatoren van de tentoonstelling is betaald. Maar het aardige is dat een maand geleden uit Hamburg een aangetekend stuk aankwam. Daarin zat na dertien jaar de afdruk van die foto. Dat vond ik heel Duits en heel attent.
| |
| |
10. Op deze foto staat een kinderboekenschrijfster met een van haar eigen illustraties. Er staat wat er staat. Er is geen maniërisme aan te pas gekomen. Recht voor zijn raap. Alles wat je recht van voren afbeeldt, geeft de indruk van naïeveteit. Als je een andere hoek kiest, een foto op een andere ooghoogte maakt, maak je iets dramatisch. In deze foto ontbreekt elke vorm van dramatiek. Ze staat er helemaal op, van haar kruin, tot aan de hakjes van haar schoenen. Het is voor een fotograaf natuurlijk ‘gefundenes Fressen’ om twee schijnbare tegenstellingen met elkaar in verband te brengen. In dit geval: het getekende slot op die schildersezel, gemaakt door een juffrouw die nooit in zo'n omgeving zal komen.
11. Dit is het huis in Bronbeek, waar gepensioneerde Atjehgangers wonen, een schitterend overblijfsel uit de koloniale tijd. Oude mannen vol anekdotes, die zij alleen aan elkaar niet meer kwijt kunnen. Het is eigenlijk een sterfhuis dat gepavoiseerd is met schilderijen, oude wapens en kastjes met medailles. Een museum, waar de mensen evenals de schilderijen een bezienswaardigheid zijn.
Fotografie is mode, alles is mode. Tegenwoordig wordt in een foto het abnormale benadrukt. Dian Arbus liet de gedeformeerde mensen die zij fotografeerde in hun waarde. Uit haar foto's sprak mededogen. Maar de World Press is een opeenstapeling van absurditeiten en geweld. Dat is de mode, alles verandert. Jaren geleden werd de Zilveren Camera uitgereikt voor een foto die ‘Aardappel rooien op de Dam’ heette. Op de Dam was een vrachtauto met aardappelen half omgeslagen en je zag hoe de mensen op de met piepers bezaaide Dam aan het rapen waren. Zo'n foto zou tegenwoordig niet eens meer op een binnenpagina van het Sufferdje van Sexbierum worden afgedrukt.
| |
| |
12. Deze foto, gemaakt op de Munt, is een van mijn favoriete foto's. Een dergelijke concentratie van somberheid ben ik in mijn leven zelden meer tegen gekomen. Een zondag, de vreselijke geborneerdheid spreekt uit elk veertje en elke hoedrand. De foto heb ik ‘Calvinisten op vluchtheuvel’ genoemd. De blik van de volwassenen is zijdelings en wantrouwend.
En dan het toeval: de onschuld van het kind. Het kind vormt het cliché, maar een cliché dat zeer doeltreffend werkt. Een beeldschoon meisje met een kraagje - je ontkomt niet aan haar aanwezigheid. Zo'n deprimerend moment hoop ik nooit meer mee te maken. Misschien ligt in deze foto het gevoel van afkeer voor de zondagen van vroeger. Ieder mens haatte twintig jaar geleden de zondag. De zondag was, volgens mijn herinnering, de dag van de ouderen. Dan hoefde er niet gewerkt te worden en mochten de volwassenen de frustraties van de afgelopen week op hun eigen kinderen botvieren.
13. Deze foto is een portret van Tonia Schneider. De foto geeft aan dat ik al tevreden zou zijn, als een foto niets meer oproept dan het beeld. Een mooie foto is een foto waarop iets ontbreekt. Een foto, waarop je niet al te expliciet bent geweest. Ik houd van de dingen die net niet af zijn. Er is geen achtergrond, waardoor je des te beter kunt zien wat er wel op de foto staat. Dat is het enige wat deze foto uitdrukt: een mooi voorbeeld van de menselijke soort.
| |
| |
14. Een vriendin kwam op bezoek. Hoe gaat dat? Ik vraag: heb je ergens trek in? Nee. Maar misschien heb je zin in wat druiven? Dat wilde ze wel. Een trosje druiven, praten, praten, praten, en toen ging ze weg. Nog voordat zij wegging had ik een titel in mijn hoofd: de druiven die Liesje at. De titel was er eerder dan het beeld. En dat bord stond er nog.
De volgende dag heb ik het bord zonder iets te verschuiven naar de auto gedragen en toen ben ik naar mijn atelier gereden omdat ik daar het grijze achtergrondpapier had. De foto is een symbool, hij heeft fetisjistische waarde. De sentimentaliteit van foto's moet je niet onderschatten. Ik heb tientallen foto's waar ik zelf op sta met mijn vrienden en vriendinnen.
Ik zou het vervelender vinden om die foto's kwijt te raken, dan wanneer mijn hele collectie zou worden opgedoekt. Dat is misschien wel de belangrijkste functie van de fotografie: de teddybeer die je aan vroeger doet denken.
15. In Tunesië ontdekte ik een weg die bezaaid was met geplette padden. 's Nachts zoeken de vrouwtjespadden naar water en zij worden dan door passerende auto's overreden. In het begin zijn zij nog donkergroen, maar door de brandende zon drogen zij bliksemsnel uit. Dan stoof de aarde en het zand erover. Op het laatst werd ik een geplette-paddenspecialist. Iedereen kan een specialist worden. Als je maar lang genoeg naar een speldeknop kijkt, word je een speldeknoppenspecialist.
De foto's heb ik later op documentpapier afgedrukt. Misschien had ik de temperatuur goed aangevoeld, maar in ieder geval bleek deze vorm van fotograferen in een trend te passen. Plotseling kwam een fotografie in de mode, die kleine verschillen wilde benadrukken. Ik heb zelf nog een serie gemaakt van badhokjes in Knokke. Irving Penn heeft op straat sigarettenpeukjes verzameld, en vervolgens haarfijn vergroot. Het resultaat werd keurig afgedrukt en tentoongesteld. Later heb ik een verzameling gezien van dode, uit de lucht gefotografeerde olifanten, maar gelukkig had ik toen al mijn padden.
|
|