Over Franz Böni
In de acht verhalen van de bundel Wandelaar in de alpenregen die als debuut van de jonge Zwitserse schrijver Franz Böni onder de titel Ein Wanderer im Alpenregen in 1979 bij Suhrkamp Verlag verscheen, wordt het tegenbeeld geschilderd van het Zwitserland zoals we dat van de ansichtkaarten kennen: een land vol lieflijke dalen, comfortabele hotels en betrouwbare burgers. In Böni's Zwitserland is de natuur eerder een bedreiging voor de mensen dan een toevluchtsoord, staan langs de wegen sombere fabrieksgebouwen of tochtige, donkere huizen en zijn de mensen die er wonen en werken vijandig, wraakzuchtig en dom.
De hoofdpersonen in de verhalen, vaak aangeduid slechts met een letter: ‘A’ of met een achternaam ‘Karrer’, vormen een uitzondering op die slechtheid. Ze zijn romantische gelukzoekers, naïef en nog vol onschuld. Met hun geluksvoorstellingen passen ze niet meer in een wereld waarin de moderne techniek, de industrialisering en de burocratie onstuitbaar oprukken en ook daar hun schaduw vooruit werpen waar nog resten van menswaardige levensomstandigheden aanwezig zijn. Een uitdrukking voor hun anachronistisch bestaan vormt het tempo waarmee ze zich door de wereld begeven: te voet, op de fiets, een enkele keer als blinde passagier in goederentreinen die onbegrijpelijke routes rijden of langdurige stops maken. Wie op die manier de wereld wil veroveren of ontvluchten, is bij voorbaat een verliezer.
Het zijn echter niet de inhoudelijke ingrediënten die de kwaliteit van de bundel uitmaken. Het bijzondere en fascinerende van Wandelaar in de alpenregen bestaat daarin dat Böni de realistische uitgangspunten van zijn verhalen zo behandelt dat er bijna onmerkbaar een overtekening van die werkelijkheid ontstaat en de verhalen een parabel-achtige betekenis krijgen. Werkelijkheid en onwerkelijkheid, waarneming en zinsbegocheling worden subtiel verweven en het resultaat is een poëtische atmosfeer die spanningsgeladen, onheilverkondigend en dramatisch is.
In het verhaal Jaarmarkt vormt het feit dat de ontmoeting tussen A. en de handelaar zich in de nacht afspeelt een element dat het verhaal als realistisch gebeuren op losse schroeven zet: van de torenklok klinken de twaalf slagen van het middernachtelijk uur, de maan schijnt, plotseling duikt een gestalte op. Dat zijn de ingrediënten voor een spookverhaal of een nachtmerrie. Dat de handeling vervolgens ook nachtmerrie-achtige dimensies aanneemt, wordt heel afstandelijk en sec verteld, elke emotie is eruit weggehouden. Het gebruik van de indirecte rede - het verhaal in het verhaal - is een techniek die Böni in bijna al zijn verhalen toepast. De afstandelijkheid van de verteller staat erbij in scherp contrast met de emotionele lading van de gebeurtenis waarover verteld wordt.
Sinds het verschijnen van
Wandelaar in de alpenregen dat door de
duitstalige kritiek over het algemeen lovend werd besproken, zijn van Franz Böni vervolgens verschenen: de roman ‘Schlatt’, de vertelling ‘Hospitz’, de verhalenbundel ‘Der Knochensammler’ en de roman ‘Die Wanderarbeiter’.
Zeker uit ‘Die Wanderarbeiter’ blijkt dat Böni geen eendagsvlieg is en zich tot een schrijver van formaat zal ontwikkelen. De verrassing van Wandelaar in de alpenregen werd door ‘Schlatt’, ‘Hospitz’ en ‘Der Knochensammler’ niet geëvenaard, ze bleven wat te schatplichtig aan Thomas Bernhard, Kafka en Robert Walser, die ongetwijfeld Böni's voorbeelden zijn. Maar met ‘Die Wanderarbeiter’ heeft Böni een eigen, compromisloze vorm gevonden. Het thema van de industriearbeiders als de meest onteerde stervelingen in onze geautomatiseerde samenleving, dat ook al in een aantal verhalen en in ‘Schlatt’ een rol speelde, is in deze roman breed uitgewerkt. De wereld is daarin gereduceerd tot de fabriekshallen en het leven tot de geprogrammeerde handelingen van de werkenden. Van alpen en dalen, van dromen en geluksvoorstellingen is geen sprake meer. De hoop op een ander leven is omgevormd tot vage zelfmoordplannen die niet uitgevoerd worden omdat die daad al méér wil en energie verlangt dan waarover de arbeiders beschikken. ‘Die Wanderarbeiter’ is, meer nog dan dat voor de verhalen in Wandelaar in de alpenregen geldt, een parabel, een spiegelbeeld van de moderne samenleving waarvan de erin uitgedrukte waarheid een bijna onverdraaglijke is.
Franz Böni, die in 1952 in Winterthur werd geboren, heeft zich van het begin af aan buiten elke publiciteit gehouden. Bij zijn debuut gaf hij als zijn beroep op: ‘los koopman’. Daarmee heeft hij ongetwijfeld zijn visie op zijn schrijverschap willen geven. Hij leeft teruggetrokken in Thur en zal nog van zich laten horen.
Gerda Meijerink